Vlakverdeling 10

Door Frouke Goudman

De “Knipgymnastiek” van de vorige keer was bedoeld om ideeën te krijgen, maar nu moeten ze nog uitgewerkt worden óók!

We kiezen hiervoor een knipschetsje uit het vorige artikel, de drie boompjes. Voor de duidelijkheid staat het hierboven nog even afgebeeld. Dit voorbeeld leent zich uitstekend voor een uitwerking met véél details. Laten we eerst dit kleine knipseltje ontleden, anders weten we in het grote knipsel niet waar we naar op zoek zijn!
De bomen steken wit af tegen de zwarte lucht, er worden witte bladeren gesuggereerd. De takken zijn zwart en gaan over in een stam, die alléén maar zichtbaar kan zijn omdat de achtergrond wit is daar. Het enige extra detail bestaat uit een serie horizontale strepen, die de verticale groeirichting van de boompjes moet accentueren. Dat is alles! Maakt u nu het volgende proefknipsel mee?

afb. a, Frouke Goudman-Cupido

Eerst gaan we het papier zó vouwen, dat de gewenste bomen op de juiste plaats getekend kunnen worden. In het volgende werkje, 18 x 25 cm groot, is gekozen voor één witte boom en meerdere donkere bomen. Hierbij past een 2-4-dubbel vouwsysteem, waarvan de vier lagen papier niet als een keurig gevouwen pakketje op elkaar passen, maar waarbij de onderste twee uitsteken. Vouw het papier over de langste zijde dubbel, niet in het midden, maar 7 centimeter van de kant. Vouw deze twee ongelijke flappen nóg een keer dubbel. Sla ze maar om naar de binnenkant, dat werkt gemakkelijker!

Nu wordt (afb. a) de tekening op het gevouwen papier gezet. Op het uitstekende twee-dubbele deel wordt tegen de vouw aan de buitenkant een halve witte boom getekend, met zwarte stam en takken in een open witte halve cirkel. Op de buitenvouw aan de andere kant tekenen we op dit vierdubbele deel een boom met omhooggaande takken en precies met de stam over de middenvouw een zwarte kerstboom die aan de ene kant voor de takkenboom langsgaat en aan de andere kant achter de witte boom verdwijnt. Zo kan duidelijk gemaakt worden dat dit wit géén gat is of een stuk achtergrond, maar een heuse bladerkroon!

afb. b, Frouke Goudman-Cupido

De lucht moet een bepaald patroon hebben, dat er voor zorgt dat zowel de witte als de zwarte bomen te zien zijn. Gekozen is voor strepen ter hoogte van de witte bladerkroon en voor een witte achtergrond bij de stammen. Laat de onderste punten van de kerstboomtakken éven doorlopen in dat witte deel. Nu gekozen is voor een streeplucht moeten er wel een paar bomen doorlopen tot aan de bovenste witte lijn, anders valt het knipsel uit elkaar. En hier (afb. b) wordt het knipsel als één geheel geknipt!

De schets gaan we nu wat meer details geven. Neem voor dit doel papier dat tweemaal zo groot is als het vorige, dan hoeft u niet zo te priegelen.

afb. c, Frouke Goudman-Cupido

Ga in dit knipsel op dezelfde manier te werk als bij zijn voorganger. Werk de takken van de witte boom wat fijner uit en houd de rand er omheen weer open. Maak aan de onderkant wat grasjes, boompjes in de verte, of iets anders, als het maar klein en onopvallend is en alléén maar als grijswaarde werkt. (afb. d, 25 x 36 cm).

afb. d, Frouke Goudman-Cupido, 25 x 36 cm

Het grootste en tot nu toe meest uitgewerkte knipsel van mij is de witte boom, waarbij de takken aan de streeplucht vast zitten (afb. f).

afb. f, Frouke Goudman-Cupido, 43,5 x 36 cm

Ze worden wél veel dunner en minder talrijk, om tóch dat witte effect te behouden. De kleine boompjes hebben een donkerder tint gekregen door de takken dichter op elkaar te knippen, zwart tegen een witte achtergrond in de boom zélf. De lucht is hier bijna zwart gehouden om het contrast met de grijze bomen zo groot mogelijk te houden. Dieptewerking wordt gesuggereerd door verticale lijnen (grasjes of hekjes) telkens uit een volgende horizontale lijn te laten komen.

Door tijdgebrek bleven de verdere ideeën op hun uitwerking wachten. Maar gelukkig interesseerden twee van onze knipcollega’s, Wil Ahlrichs en Sunny Latestein, zich dermate voor de witte boom, dat ze hem op hun eigen wijze verschillende keren hebben neergezet. En hoe! In plaats van met een streepachtergrond, wilde ik de lucht graag uitgewerkt zien in verschillende grijswaarden. Elke baan grijs moest een andere herkenbare “vulling’ hebben van iets dat in de lucht kan voorkomen. Zoals neerslag, bladeren en dingen die vliegen. Men ging uit van een oorspronkelijke schets, waarbij de bladeren door driehoekjes waren vervangen. Deze abstracte vorm werd aangehouden voor deze mooie, uit het midden geplaatste, witte boom van Wil Ahlrichs (afb. e). De vorm van de driehoekjes uit de boom komen terug op de voorgrond, toenemend in grootte. De interessante stippeltjes uit de lucht strooit ze nog eens tussen de driehoekjes op de voorgrond.

afb. e, Wil Ahlrichs, 61 x 40 cm

Het volgende knipsel (afb. g) van Wil Ahlrichs is een antwoord op de vraag om een lucht bestaande uit grijswaarden te maken. Ze laat in deze poging sneeuwkristallen van boven naar beneden vallen voor een groepje bomen langs. Deze bomen zijn deels zwart, deels opgebouwd uit driehoekjes, weer geknipt in dunne lijntjes. Ze staan op een heuveltje, waarachter braamstruiken over de hele breedte zorgen voor een egale lichtgrijze tint onder de wit gehouden tussenstrook, waar nog maar één enkele dunne zwarte lijn doorheen loopt. De voorste twee witte bomen mogen voor mij naar boven toe nóg wel een tintje lichter, om een nog groter contrast te vormen met de achtergrond. Maar is het geen voorbeeld van mooie zwart-witverhoudingen?

afb. g, Wil Ahlrichs

afb. h, Sunny Latestein, 36 x 50 cm

Sunny Latestein heeft de grijswaarde-banen speels in elkaar laten verlopen (afb. h). Het wolkenstukje is veelbelovend en zal in een volgend werk nog meer geaccentueerd worden. Het knipsel heeft nog een donker voorkomen en naast de nieuwe wolken zullen de drie lichtere bomen als proef vervangen worden door totaal witte. En dat deed ze! Ze kwam me daar toch met een lap aan van 50 x 72 cm, een waar levenswerk. Wat vindt u van de zebrabomen? En de regen die door de ongelijke vouwwijze extra hard naar beneden lijkt te kletteren? De eerste regenwolken zijn achteraf gezien tóch mooier, en van mij hoeft er geen wit randje tussen de zwarte bomen en de planten eronder. Maar zonder gezeur, is het geen pláátje? (afb. i)

afb. i, Sunny Latestein, 50 x 72 cm

U heeft nu gezien dat de eigen in breng groot kan zijn bij een toch vast gegeven. Mijn advies is dan ook: maak alléén de schetsknipsels en ga daarna met uw eigen invulling aan de gang. We houden dan ‘n heerlijk bos over met een grote verscheidenheid aan bomen. Dat maakt een wandeling daardoorheen nog wel zo interessant. (Zie ook afb. c, de schets van het knipsel voor Mien, op blz 6 (NOG SCANNEN). Of mogen we hopen een wandeling daarlángs, tijdens een expositie? Succes!

Dit artikel is eerder gepubliceerd in  Knip-Pers 1990-2