Dammen of schaken?

Door Marja Benschop

Net zoals op het dam- of schaakbord de witte en zwarte vlakken elkaar afwisselen, gaan wij met dit effect spelen in deze knipoefeningen.

Werkwijze
Bedenk een onderwerp zoals: wiskundige figuren, letters, eetgerei, bloemen, cijfers, flessen, fruit, jaargetijden, Kerst, Pasen enz, enz. In het eerste voorbeeld gaan we uit van wiskundige figuren.

Voorbeeld I
Neem om te beginnen twee vormen: bijvoorbeeld een cirkel en een driehoek en teken deze op de achterkant van het knippapier. Doe dit op zo’n manier dat de delen elkaar overlappen.
Knip nu het overlappende deel uit en vervolgens de omtrek.
Voorbeeld II
Nu nemen we drie vormen: een cirkel, een driehoek en een vierkant. Het geheel bestaat nu uit vlakken die beurtelings wel of niet ‘leeg geknipt’ moeten worden. Een hulpmiddel hierbij is de regel dat de buitenste vlakken (A in de tekening) vol moeten blijven en dat de aangrenzende, gearceerde, vlakken moeten worden ‘leeg geknipt’ (B in de tekening).
N.B. Een uitdaging bij het knippen is dat de overblijvende delen (de delen A) een verbindingspunt moeten hebben, zodat het knipwerk niet uit elkaar valt.

Neem vervolgens andere vormen en maak daar een compositie mee.

In dit knipsel komen rups, pop en vlinder samenkomen in.


Of kies een ander thema. Als je bijvoorbeeld van ‘fruit’ uitgaat, kies dan bijvoorbeeld appel, peer, banaan enzovoort.

Laat vervolgens je fantasie de vrije loop.

Veel succes!!!!

Deze bijdrage verscheen eerder in Knip-Pers 2021-2.