De scharensliep

Door Jeannet Pasterkamp-Boerkoel

In de Knip-Pers 2006-4 hebt u het één en ander kunnen lezen over de ontwikkelingen van de verschillende soorten scharen. Daarbij komt vanzelf de vraag aan de orde: Hoe zouden die scharen geslepen worden?

Vooral bij de knijpscharen is dat moeilijk voor te stellen. Bij de luxe Romeinse schaar (afbeelding 1 uit het bovengenoemde artikel) uit het begin van onze jaartelling kon één blad uit de greep geklikt worden. Misschien is die schaar wel zo gemaakt, om de bladen gemakkelijker te kunnen slijpen. Dit soort scharen uit twee delen kwam maar heel weinig voor.

Scharen werden vroeger niet geslepen met een slijpsteen, maar ze werden gehaard met een zogenaamd haarijzer, een soort hamer. Net zoals de boeren hun zeisen scherp maken. Tussen de bladen van een knijpschaar uit één geheel werd een stokje gestoken, zodat ze een beetje uit elkaar stonden. Zo konden de bladen om de beurt gehaard worden.

Later werden de slijpstenen uitgevonden. De scharen met een draaipunt waren hiermee vanzelfsprekend veel gemakkelijker te slijpen. De twee delen waren met een pennetje verbonden dat er uitgestoken kon worden, zodat de aparte bladen gemakkelijk te slijpen waren. Tegenwoordig wordt er meestal een boutje gebruikt dat je in de schaar kunt schroeven.

Er zijn eenvoudige huis-, tuin- en keuken-methodes om zelf scharen te slijpen. In een stoffenwinkel liet een verkoopster vroeger eens zien, hoe zij dat deed. Ze haalde uit een la onder de toonbank een klein bruin ouderwets medicijnflesje met een lange hals tevoorschijn. Ze deed haar grote schaar wijd open en meteen lange, vloeiende beweging “knipte” ze in de hals van het flesje. Je kon er een dikke, witte streep in zien van het jarenlange gebruik. Ze vertelde, dat ze haar scharen nooit naar de scharenwinkel hoefde te brengen.

Tegenwoordig zijn er elektrische messenslijpers waar je ook scharen mee kunt slijpen. Maar dat is voor onze fijne knipschaartjes toch niet aan te bevelen.

Ed ten Berge, één van onze leden, heeft in de Knip-Pers 1991-2 uitgebreid verteld, hoe hij zijn schaartjes slijpt en hij heeft het destijds ook op de Contactdag laten zien.
Hij doet dit met behulp van repen heel fijn, watervast schuurpapier (nr. 400 of 600) van ongeveer 5 cm. breed, die hij langs de rug op het voorblad van een telefoonboek legt. Vervolgens strijkt hij met de snijkanten van zijn schaartje een keer of tien over het schuurpapier, waarbij hij het kruis van de bek geleidelijk van het schuurpapier af beweegt. Hij begint met de helft waar de fabrieksnaam op staat, daarna slijpt hij de andere helft. Daarmee voorkomt hij, dat hij het ene been twee keer slijpt en het andere niet.
Het is leuk, om het hele verhaal in die oude Knip-Pers nog eens door te lezen.

Foto: In het Openluchtmuseum in Arnhem loopt regelmatig een scharensliep met een ouderwetse kar met slijpstenen rond. De scharensliep weet er van alles over te vertellen. De kar is geen uniek museumstuk; hij is helemaal gerestaureerd en er mag mee gewerkt worden. Dat gebeurt dan ook volop.

Een nieuw schaartje knipt meestal nog niet meteen soepel, er gaat enige tijd overheen voordat het goed naar je hand gaat staan. Soms knipt een schaartje te stroef. Een miniem druppeltje naaimachineolie wil wel eens helpen. Ook kun je heel voorzichtig het schroefje een klein beetje los draaien. En als je geen schroevendraaiertje bij de hand hebt? Dan zit je met de handen in het haar. Letterlijk! Daar worden je vingers een beetje vettig van. Als je daarmee over de snijbladen van het schaartje strijkt, worden ze een beetje gesmeerd, zo glijden ze weer wat gemakkelijker langs elkaar.

Een schaartje moet heel soepel zijn; als je het ene oogje vasthoudt, moet het andere bijna vanzelf naar beneden vallen.

Hoe het slijpen ook gebeurt, het is belangrijk dat het goéd gebeurt, liefst bij een vakman. Het is heel leuk om te zien, hoe de scharen geslepen worden op een amarilsteen; dit is een blauwe, metaalachtige steen. En kinderen mogen zelf proberen om het grote wiel te laten draaien dat de slijpstenen in beweging brengt.

De Japanse scharenslijper M. lkegaya slijpt op ambachtelijke wijze al een jaar of 30 scharen. Eerst worden de losgekoppelde benen van de schaar op verschillende platen geslepen, te beginnen met een diamantplaat. Vervolgens worden ze gepolijst op diamant- papier. De finishing touch vindt plaats op een plaat van leer, speciaal van de bil van een paard. Vervolgens moet het schroefje er weer in. Dat is ook nog een secuur werk, want de schaar wordt opnieuw afgesteld zodat de snijvlakken en de punten van de schaar weer goed op elkaar aansluiten. Tenslotte volgt nog de proef op de som: Meneer lkegaya knipt in een stukje nat keukenpapier. Als de inknip vlot, glad en tot in het puntje geschiedt, is de schaar klaar. Probeer het ook maar eens.

Een prima adres om uw knipschaartjes te laten slijpen was de Fa. Holsboer uit Arnhem, vlak tegenover het Centraal Station. De schaartjes die bij de Knipvereniging te koop waren, komen hier vandaan. Dit bedrijf bestaat al sinds 1867. Het was oorspronkelijk een instrumentenfabriek voor geodesie, landmeetkunde. In de crisistijd verdrongen de Zwitserse precisie-instrumenten de Nederlandse en dat deed ook de instrumentmakerij van de fa. Holsboer geen goed. Men zocht naar nieuwe mogelijkheden en vond die in de optiek. Dat was een goede aanvulling van het assortiment. Eén van de werknemers was dhr. H. P. Derksen. Hij werd later directeur en mede-eigenaar. De fa. Holsboer werd een NV en nog weer later een BV van de familie Derksen, maar hij bleef bestaan onder de oude naam omdat die zowel in binnen- als buitenland bekend was. Dhr. D. Derksen nam het bedrijf van zijn vader over. Omdat het bedrijf eerst gespecialiseerd was in instrumenten, was hij gediplomeerd instrumentmaker. Hij moest zijn eigen gereedschappen kunnen maken, onderhouden en slijpen. Zo heeft hij geleerd om scharen te slijpen. Dat deed hij in 2007 al 56 jaar. Hij sleep ook onze schaartjes. Het is heel specialistisch werk, het is erg moeilijk om zulke fijne papier knipschaartjes te slijpen. Bovendien stelde hij ze opnieuw goed af, zodat het een genot was om er daarna weer mee te knippen. “Je moet er gevoel voor hebben”, zegt hij, “je kunt het, of je kunt het niet.”
Helaas is er nu niemand meer in het bedrijf die dit werk van hem over kon nemen. Meneer Derksen heeft op zijn beurt het bedrijf overgedragen aan zijn zoon, weer een H.P. Nu dus al weer de derde generatie Derksen, een echt familiebedrijf.

Er waren papierknippers in Arnhem en omgeving die wisten, dat dhr. D. Derksen goed scharen kon slijpen en daarom vertrouwden ze hun kostbare schaartjes aan hem toe. Door mond-tot-mondreclame werd het in steeds groter kring bekend, dat dit een goed adres was. Meneer Derksen heeft zich goed ingeleefd in het werk van een knipper. Daarom is hij begonnen om één punt van het schaartje plat te slijpen, zodat je niet zon lelijk beginpunt krijgt als je in het papier wilt knippen. Hij heeft zelf nooit papier geknipt. Door zijn eigen zaak had hij daar nooit de tijd voor, maar hij vindt knipsels wel heel mooi. Soms krijgt hij als dank voor het slijpen van een schaartje wel eens een knipsel. Daar is hij heel blij mee! Hij heeft nog niet zo lang geleden een nieuwe heup gekregen en kan nu even geen schaartjes slijpen. Maar als hij helemaal genezen is, hoopt hij dit werk weer te hervatten.

Niet alleen de scharen hebben een lange ontwikkeling doorgemaakt, maar ook de manier van slijpen. Die zijn gelukkig gelijk op gegaan. Stel je voor, onze schaartjes bewerkt met een haarijzer. Daar moet je toch niet aan denken!

Geraadpleegde literatuur: Knip-Pers, juni 1991.
Knipsel ‘de scharensliep’ (afm. 11 ,5×13 cm) en foto’s — Jeannet Pasterkamp.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 2007-1