Snijden en prikken

Door Joke en Jan Peter Verhave

In deze Knip-Pers vragen wij uw aandacht voor twee technieken om papier of perkament te bewerken, die naar wij vermoeden zijn voorafgegaan aan het papierknippen, namelijk snijden en prikken.

Het eerste papier in Nederland is gemaakt van lompen, gesneden en met water tot een brij gemengd, vervolgens geschept. De papiermolen in het Openluchtmuseum laat ons zien hoe dit proces in zijn werk ging. Het resultaat is stevig, langvezelig papier.

Wie vroeger dit papier had, de gegoede stand, had ook een veer om het te beschrijven. En om de veer scherp te houden gebruikte men het pennemes. Zo had men het materiaal bij elkaar om papier of perkament te snijden. Overigens is de schaar pas later tot algemeen bezit geworden.

In het boekje “Konstig en Vermaakelijk Tijd-Verdrijf der Hollandsche Jufferen, Of Onderricht der Papiere Sny-konst, 1686”, wordt bij het gereedschap behalve diverse scharen ook opgegeven:

“-een scherppuntig Mesje om Papier meede te snijden.”

“-Eenige naalden moet men ook hebben van verscheyden punten in dikte, om hier of daar een gaatje in te steken, na het vereysch van ‘t werk.”

Het woord Snykonst duidt erop dat snijden en knippen met de schaar doorelkaar gebruikt werden. Vergelijk ook met het Duitse “Scherenschnitte” voor papierknipsels.

Eén van de dames van de Nijmeegse knipkring liet mij een snijtechniek zien, die haar moeder beoefende. Het papier wordt niet weggesneden, maar door middel van een oppervlakkige kerf of schalm wordt een laagje papier opgewipt. Zij gebruik te een stevig soort correspondentiekaarten. Het motief van een bloem leent zich bijzonder voor deze techniek.

Om het effect te verhogen werd nog een kleurtje of glittertje ingeverfd. Haar mesje was gemaakt van een oud potloodje, waarin een stukje van een zakmes met ijzerdraad was vastgezet. Volgens datzelfde systeem worden nu operatiemesjes in losse houders gezet (scalpel).

Waarom zij deze kaarten maakte, zal ik u vertellen:
Deze vrouw woonde in Sittard en bleef in de crisistijd, na een huwelijk dat maar vijf jaar duurde, achter met drie kleine kinderen. Om financiële redenen moesten twee kinderen naar een kindertehuis. Op een goed moment kwam een marskramer aan de deur, die kaarten verkocht, gemaakt volgens bovengenoemde techniek. Van hem heeft ze het geleerd en door de versierde kaarten te verkopen, verdiende ze genoeg om haar kinderen uit het kindertehuis te kopen!

Behalve dat er materiaal wordt weggesneden kunnen, in het papier of perkament dat overblijft, versieringen worden aangebracht door kerven en prikken. We kunnen dit zien in het werk van F.H. van Voorst, die zo stofuitdrukking of schaduw in zijn perkamentsnijsels teweeg bracht.

Prikwerk in papier vindt u in het werk van Dato Scholtens. Duidelijke afbeeldingen hiervan staan op blz. 6, 7 en 8 van de brochure “Line Huizinga en Hil Bottema”. Ook kennen we het van de Devotieprentjes; in mei zal de heer Verspaandonk ons daar ongetwijfeld op wijzen.

In het klooster van de Birgittinessen in Uden woont Zr Maria. oud 87 jaar. Zij werkte in de bibliotheek van het museum voor Religieuze Kunst. Grote voldoening ondervindt zij nog steeds in het maken van “devote prentjes” uit perkament papier, dat is vetgemaakt papier, om perkament te imiteren. Ik laat Zr Maria zelf aan het woord hoe dat gaat: “Men gebruikt daarvoor dun wit papier. Met een.heet strijkijzer over een kaars strijken en dan ‘t ijzer uitstrijken op ‘t witte papier, dan krijgt ‘t dalijk de kleur van perkament. Door wat oefenen krijgt men er slag van, probeer U ‘t maar, zoo heb ik ‘t ook moeten leren van deskundigen. Ik wens U veel succes.” Op zo’n stukje perkamentpapier (ca. 7 x 11 cm) plakt zij een ronde voorstelling: Maria-Christus-een Heilige, met een doorsnede van ca. 3 cm. Er omheen snijdt zij stukjes weg en brengt een versiering van prikwerk aan. Zr Maria prikt aan de achterkant, zodat de voorkant reliëf krijgt. Het uiteindelijke resultaat is een “stralenkrans” om het prentje.

Ook kennen we uit het midden van de 19e eeuw een lofdicht van een meisje voor haar jarige grootvader. Prachtig geschreven en de hele rand is met geprikte roosjes versierd. Zij heeft het papier in vieren gevouwen en toen geprikt. Opengevouwen gaan de prikjes bij het ene kwart neer en bij het andere op.

Ik kan u aanbevelen, wanneer u iemand een briefje schrijft, een hoekje van het papier of de rand te versieren met prikwerk. Door grote vlakken in uw knipwerk reliëf te geven met de prikpen, kan een verrassend effect verkregen worden. Wij, de Nijmeegse Knipkring, hebben twee morgens gewijd aan snijden en prikken. We hebben er plezier aan beleefd en ik verwacht er leuke resultaten van.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1987-1