De boom als religieus symbool

 ‘ Zou de Wereld morgen zou vergaan, dan zou ik vandaag toch nog een boom planten.”
Maarten Luther

Door Rieny van Beek.

De boomsymboliek in het Christendom
In het paradijsverhaal wordt verteld van de boom des levens, die God plantte in het midden van de Hof van Eden. De vruchten van deze boom verleenden onsterfelijkheid aan de mens.
Ook de boom der kennis van goed en kwaad stond in het Paradijs. God verbood de mens om van deze boom te eten, anders zou hij zeker sterven. De slang verleidde Adam en Eva tot het eten van de vruchten, waardoor zij sterfelijk werden en uit het Paradijs verjaagd (afb. 1).

afb. 1

In het laatste Bijbelboek Openbaring wordt verteld van de boom des levens, Die staat in het nieuwe Paradijs. Deze boom draagt twaalf maal vrucht, iedere maand weer, en zijn bladeren zijn tot genezing van de volkeren. De paasboom of levensboom, die vaak ter gelegenheid van het Paasfeest wordt neergezet, bestaat uit een boom met twaalf eieren en is zo een verwijzing naar Openbaring 22:2 (afb.3).

afb. 3

Tussen deze beide bomen, in het midden van de geschiedenis, zien we een af gehouwen boom, de tronk van Isaï, waarin het leven lijkt afgesneden, maar waar toch weer nieuw leven uit ontspruit: “Er zal een rijsje voortkomen uit de af gehouwen tronk van Isa.” Dit nieuwe leven is Jezus Christus, die eindigde aan het kruis, maar daarna is opgestaan uit de doden. Volgens een oud christelijke overlevering werd het kruis van Jezus gemaakt van het hout van de boom der kennis van goed en kwaad uit het Paradijs.

afb. 2

Zo is de boom der kennis van goed en kwaad met Adam en Eva en de satan als slang geworden tot de boom des levens, door Christus’ kruisdood en zijn overwinning op satan en de dood, tot in eeuwigheid (afb. 2). De vogels zijn een zinnebeeld van de ziel. In de lauwerkrans het Christusmonogram. De alpha en de omega zijn een symbool voor Christus.

De boomsymboliek in het Jodendom
De zevenarmige kandelaar of menora is voor velen in Israël de boom van hoop en leven (afb. 4). De kandelaar wordt wel gezien als een tot hoogste bloei gekomen lichtboom. De menora of zevenarmige kandelaar stond vroeger in de tempel van de Joden. De zeven armen zijn een symbool voor de zeven gaven: wijsheid, verstand, raad, sterkte, wetenschap, vroomheid en vreze Gods. Zeven is ook het getal van de Heiligheid Code. Voor het parlementsgebouw in Jeruzalem, de Knesset, staat een levensgrote menora als symbool van de staat Israël. Deze is gemaakt door beeldhouwer B. Elkan, is vijf meter hoog en vier meter breed, uitgevoerd in brons. De zeven armen zijn versierd met negenentwintig panelen, die in reliëf figuren en gebeurtenissen vertonen, die hoogtepunten zijn in de historie en herleving van het Joodse volk, vanaf Mozes tot het Ghetto van Warschau. Op de middenpilaar staan de woorden:

“Hoor, o, Israël”, de eerste woorden van de Joodse geloofsbelijdenis, die beschreven staat in de thora: “Hoor, o, Israël, de Here is onze God, de Here is één”. De boom als symbool van de wil tot leven en doorleven komt tot uiting in het woud der martelaren. Voor elke omgebrachte Jood in de tweede wereldoorlog is een boom geplant in Israël. In Nederland wordt het bos der rechtvaardigen aangeplant voor de oorlogsslachtoffers in de Jappenkampen.

In Israël kent men sinds 1948 het nieuwjaarsfeest van de bomen. Tijdens dit plantingsfeest op 15 januari gaan de kinderen in schoolverband naar buiten in grote optochten en gaan stekjes van bomen planten op van tevoren aangewezen plekken. Toespraken, zang en spel vullen de planting aan. Ook krijgen de kinderen een traktatie in de vorm van noten en vruchten, zoals druiven, vijgen, granaatappels, olijven en dadels. Om de zeven jaar wordt er een sabbathjaar voor de bomen ingelast, dan mag er één jaar lang niet van de bomen gegeten worden.

Een ander Joods feest is het loofhuttenfeest. Halverwege de herfstmaanden wonen zij zeven dagen in hutten, gemaakt van takken van loofbomen, beekwilgen en palmen. Zij denken dan terug aan de tijd dat het volk Israël door de woestijn trok onder leiding van Mozes en daar in hutten woonde. De inwijding van de tempel van Salomo, vele jaren later, viel samen met het loofhuttenfeest en wordt ook op dit feest herdacht. Tegenwoordig wordt tijdens het loofhuttenfeest een bundeltje planten plechtig rondgedragen. De bundel wordt naar alle vier windstreken gezwaaid en bovendien van boven naar beneden. De symboliek hiervan is dat Jahweh heerst over heel zijn schepping. De bundel bevat groen van verschillende komaf: de koninklijke palm, de nederige wilg en takjes van de altijd groene mirt, waar van de bladeren een heerlijke geur verspreiden. Dit betekent dat alle mensen voor Jahweh gelijk zijn en dat hoog en laag zich moet verenigen om eendrachtig mee te werken aan de opbouw van de wereld.

afb. 4

De boomsymboliek in de Islam
De boom speelt een grote rol in de symboliek van de Islam. De meeste moslims zien de boom als symbool van de voortzetting van het leven. De wortels, die de boom van voedsel voorzien, symboliseren de voorouders die zijn heengegaan nadat ze de levenden hebben grootgebracht. De boom met zijn takken zijn de levenden. De vruchten en zaden zijn de nakomelingen. De boom is symbool van standvastigheid en verdraagzaamheid, omdat hij ondanks storm en regen blijft staan. Moslims die in de woestijn en op het platteland wonen, zien de boom als symbool van moederschap. De mens maakt veel gebruik van de boom. Hij voedt zich met de vruchten, zoekt bescherming tegen zon en regen onder de bladeren en gebruikt dorre takken als brandhout. De boom levert dit alles zonder klagen. Moslims denken dat alleen een moeder zulke offers kan brengen.

De boom als bron van voedsel en leven is in de Islam een sterk levende gedachte. Allah is de schepper van de natuur en heeft zorg voor de mensen; Hij zegent de olijfboom omdat door zijn olie de lampen worden verlicht. Dat licht wordt vergeleken met het goddelijk licht.

De koran vertelt dat Allah twee zeer speciale bomen heeft geschapen. De Al-Moen-taha, de goede boom, is gezegend. Hij staat in de hemel dicht bij de goddelijke troon. Onder deze boom bevinden zich de engelen, die voor nieuwe levens zorgen. Mensen, die tijdens hun leven op aarde Allah gediend hebben mogen onder deze boom staan in het hiernamaals. De profeet Mohammed heeft onder deze boom gestaan en met de profeten gesproken die voor hem op aarde waren.

De slechte boom is de Zakkoem en is vervloekt. Deze staat midden in de hel en wordt voorzien van energie om te blijven branden. Onder de Zakkoem bevinden zich de plaatsen waar de slechtste mensen hun straf moeten uitzitten.

Boomverering
In sommige culturen en godsdiensten worden bomen vereerd omdat ze zo groot worden en zo lang leven. Men denkt dat de bomen een geest of ziel hebben, en brengt daarom offers aan de boom.
In de heilige schriften van de Hindoes, de Bhagavad-Gita, is de banyanboom een heilige boom, waarin goede geesten wonen. Onder deze boom komen mensen bidden en vragen om een gelukkig leven. Aan de lange luchtwortels worden kleine offergaven gehangen, die bestemd zijn voor de goede geesten. Daarmee hopen de mensen op een spoedige verhoring.
De Amaltasboom of Indiase gouden regen is een boom, die een heilige plaats aan geeft, waar een waterbron is of waar een wonder is gebeurd. De goudgele bloemen van deze boom geven de mensen hoop en moed.
In het Boeddhisme vereert men de boom waaronder Siddharta, de stichter van het Boeddhisme, mediteerde en tot nieuwe inzichten kwam. Door te luisteren naar de boom bereikte hij een toestand van eeuwigdurend geluk. Hij noemde dat het Nirwana. De boom wordt de Bodhi-boom genoemd, de boom der verlichting.

Gelezen: De Boom, een uitgave van de Projectgroep Interreligieuze Dialoog.
Alle knipsels zijn van Rieny van Beek.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-3