De levensboom

Door Rieny van Beek.

Een boom is een levenskrachtige eenheid, hij overleeft de seizoenen. Nadat in de herfst de bladeren zijn afgevallen, komt hij elk voorjaar weer tot groei en bloei. De boom draagt vruchten, de grote verscheidenheid aan vruchten levert voedsel voor mens en dier. De boom is stevig geworteld in de aarde, bij een storm blijft hij stevig staan dankzij de kracht van zijn wortels en zijn buigzaamheid. Met zijn takken reikt hij tot ver in de lucht. Voor sommige volken is hij daarom de verbinding tussen hemel en aarde.

De symboliek van de levensboom

Bij alle Germaanse volkeren treffen we de boomsymboliek aan, de levensboom is één van de oudste zinnebeelden. Vanuit de steentijd zijn tekeningen bekend, die aan bomen en takken doen denken. Een forse boom, sterk geworteld in de aarde, de kruin tot aan de hemel, was voor de Germanen het symbool van de wereldes of ‘Yggdrasil’.
In de Noorse landen was deze heilige boom gewijd aan Thor of Freia. De Germanen die aan het begin van de jaartelling in ons land leefden, hielden bij de heilige eik hun religieuze feesten. Ze geloofden dat de eik de woonplaats was van hun god Wodan. Bonifacius liet deze boom omhakken toen hij het christelijke geloof verkondigde.

De Egyptische levensboom was de ‘sycamore’, de wilde vijgenboom, waarop de goden zetelden en van wiens vruchten de goden, de gestorven koningen en de zaligen aten. De vrucht was hun levensbrood.
In Mesopotamië was de levensboom de boom van het licht, die aan het oostelijke uiteinde van de wereld stond, daar waar de zon opgaat, met aan weerszijden soms een geit.
De levensboom uit Perzië was een boom, die zaad droeg van alle planten op aarde, met aan weerszijden een vogel. De zaden werden door de vogels meegenomen en op de aarde rondgestrooid. Zo hield de boom het plantenleven op aarde in stand.
In Griekenland stond de levensboom in de tuin der Hesperiden, dit is het dodenrijk, maar in het mythisch denken juist het land des levens. Soms had de boom gouden appels, die onsterfelijkheid schenken.
De pottenbakkers uit Mexico maken kleurrijke levensbomen van klei. Ze zijn soms wel een meter hoog en prachtig versierd. Deze levensbomen kunnen ook als kandelaar dienen want aan het uiteinde zit een gat, waarin een kaars gestoken kan worden.
Bekend is ook de Poolse levensboom, die in verschillende vormen geknipt wordt, vaak met aan beide kanten een haan (zie de door Maruscha Gaasenbeek geknipte variant op de Poolse levensboom).

De levensboom in de volkskunst

In de volkskunst komen levenszinnenbeelden voor als de lelie en de tulp, die verwant zijn aan de levensboom. De vorm is afgeleid van manrune, die in het runenalfabet zo geschreven wordt, het symbool voor man en mannelijkheid. Runen zijn tekens van het Germaanse alfabet, zij stellen woorden of begrippen voor. Het zijn de eerste uitingen van schrijfkunst van onze voorouders. De manrune beeldt de mens uit, die met opgeheven armen de kracht en het licht van de zon ontvangt en in zich opneemt. Het is een wens om vruchtbaarheid en levenskracht te ontvangen. In de volkskunst is deze gestileerde bloem, driespruit of mensgestalte terug te vinden in het ulebord, gevelteken, in bovenlichten van deuren en op merklappen. Veel levensbomen ontspruiten uit een urn of hart. De urn is het symbool van de levensbron. Het hart is een oud zinnebeeld voor Moeder Aarde en voor de vrouw in het algemeen.

Later heeft zich hieruit een algemeen liefdessymbool ontwikkeld, waarbij de oorspronkelijke typisch vrouwelijke betekenis verloren ging. Soms ziet men in een boom of plank een doorboord hart gekerfd. De pijl heeft een driespruit aan het eind en is een voorstelling van de mannelijkheid, terwijl het hart de vrouwelijkheid symboliseert.

De boom in de volkscultuur

In de volkscultuur is de boomsymboliek aanwezig als teken van hoop en nieuw leven. Bij de geboorte van een kind wordt soms een boom geplant, er is weer een nieuwe loot of spruit aan de stam.
De boom als symbool van vrijheid en het aanbreken van een nieuw tijdperk zien we tijdens de Franse Revolutie. Men danste van vreugde om de vrijheidsboom. Na de tweede wereldoorlog werd er bij de bevrijding of ter gelegenheid van bevrijdingsdag in veel dorpen en steden een boom geplant.

Bij de bouw van een huis is het in sommige streken de gewoonte om een boom of tak op de nok van het nieuwe huis te plaatsen als het hoogste punt is bereikt. Het huis en zijn bewoners kunnen nu spoedig een nieuw leven beginnen.

In sommige streken kent men het gebruik van de wensboom. Mensen hangen hun wensen aan de boom met de hoop op vervulling daarvan. Een jaarlijks terugkerend ritueel is de ‘boomplantdag’. In veel plaatsen worden dan door leerlingen van het basisonderwijs bomen geplant.

De meiboom was het symbool van het nieuwe ontluikende leven in het voorjaar. Het was een symbool van vruchtbaarheid. Er werd om deze boom gedanst. Aan de meiboom bevonden zich ringen, versierd met gekleurde linten. Deze ringen of kransen waren een nabootsing van het zonnerad, die onze voorouders in de lente ronddroegen om de zon bij haar nieuwe omloop weer op gang te helpen. Bovenop de meiboom prijkte een vogel, haan, duif of eend, symbool van de vruchtbaarheid. Eerst was het een levend dier, later werd dat door een broodfiguur vervangen. De meiboom werd ook wel Pinksterboom genoemd, omdat hij tot Pinksterdag bleef staan. Daarna werd hij in het stromend water gegooid of verbrand. Hierdoor meende men regen te krijgen of warmte aan de zon toe te voegen.

De meiboom in het klein was de palmpaas, versierd met een broodhaantje en papieren slingers, vlaggetjes, uitgeblazen eieren, slingers van vruchten of suikergoed. Hiermee hielden de kinderen een palmpaasoptocht op Palmzondag. Het broodhaantje was het symbool van de nieuwe dag die komt. De vruchten die eraan hangen waren het symbool voor nieuw leven. De eieren waren het symbool voor vruchtbaarheid. Een Limburgse gewoonte was de vakantiemei. De laatste schooldag was een feest voor jong en oud. De kinderen liepen in een optocht door het dorp met groene takken, de zogenaamde vakantiemeien. Deze groene takken hadden de kinderen eerst versierd. De ouders waren met de kinderen blij dat ze weer een schooljaar goed konden afsluiten.

Gelezen:
Merklapmotieven en hun symboliek van Albarta Meulenbelt-Nieuwburg.
Folklore der lage landen van Dr. Tj. de Haan.
De boom, een uitgave van de Projectgroep Interreligieuze Dialoog.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-1