Japanse symbolen 2

Door Rieny van Beek.

Vuurrood en warm
Straalt nog steeds de zomerzon
Doch de herfstwind waait

Basho

Bovenstaand Japans gedichtje is een Haiku. Het is een drieregelig vers van 17 lettergrepen, dat over één onderwerp gaat. Het maken van deze verzen wordt in alle lagen van de bevolking beoefend. Jaarlijks organiseert het Bureau van het Keizerlijk Huis een wedstrijd rond een bepaald thema: de zee, de herfst, de kerselaar enzovoort. Eén van de grootste dichters van de Haiku is Basho.

De Japanner heeft een grote liefde voor de natuur; poëzie en kunst zijn daar een afspiegeling van. De taal der bloemen wordt in Japan heel precies gebruikt. Je mag een zieke nooit gele tulpen geven, want ze kunnen een voorteken zijn van een fataal einde. De witte camelia is het symbool voor ideale liefde, zij bloeit bijna het hele jaar door. Hoewel erg geliefd in Japan, vermijdt men toch de bloem bij blijde gebeurtenissen te gebruiken omdat deze bloem vrij plotseling afvalt en daarmee een vroege dood suggereert. De narcis is een voorjaarsbloeier en beeldt moed uit. Hij verjaagt de winter en zegt dat de lente op komst is. De witte trosnarcis is het symbool van zuiverheid. Klimplanten symboliseren aanhankelijkheid.

De altijd groene dennentak betekent voorspoed, welvaart en een lang leven, bemoste dennentakken zijn symbolisch voor ouderdom en rijpheid. De bamboe groeit snel en is veerkrachtig, zodat het met de wind meebuigt. Het betekent duurzaamheid, buigzaamheid. oprechtheid en vitaliteit. De pruim is de eerste boom die bloeit in het jaar, hij kondigt de lente aan en is een symbool voor moed en uithoudingsvermogen. Met deze drie takken: den, pruim en bamboe versieren de Japanners hun huis tijdens het nieuwjaarsfeest. Iedereen is vrij van 29 december tot 5 januari. Men maakt van bamboe en dennentakken een poort en hangt aan een koord van stro gevouwen repen papier ”gohei”, om de god van het nieuwe jaar te begroeten. De ikebana schikking op de eerste dag van de eerste maand bestaat uit pruimen- (afb. 1), dennen- (2) en bamboetakken (3). Deze combinatie, die ook gebruikt wordt voor andere gelukbrengende gebeurtenissen, is als geheel symbolisch voor een lang en gelukkig leven.

Op de laatste dag van december is het in Japan tijd om voorbereidingen te treffen om het leven opnieuw te beginnen. Het huis wordt schoongemaakt, oude kleren weggedaan en uitstaande rekeningen betaald. Tegen middernacht klinken in Tokio de tempelklokken 108 maal, wat een herinnering is aan het aantal kwaden in de boeddhistische leer, die de wereld der mensen plaagt. Als de laatste slag heeft geklonken gaan de burgers van Tokio naar buiten om in de tempels en heiligdommen te bidden voor geluk en succes. Feestvuren en lampions verlichten de tempels. Veel Japanners blijven op om de eerste zonsopgang van het nieuwe jaar te zien. Daarna besteden zij speciale aandacht aan het eerste bad en houden een speciaal ontbijt. Op de eerste dag van het nieuwe jaar wordt er door veel mensen een bezoek gebracht aan de goden.

Bij de tempels en heiligdommen kan men horoscopen op reepjes papier kopen, die na het lezen aan iets heiligs worden gebonden, zoals handvatten van de tempeldeur, het hek of takjes van bomen in de tempeltuin. Dit wordt gedaan om het noodlot te weren. Aan de god van het nieuwe jaar wordt geofferd voor een goede oogst door in de tokonoma drie boven elkaar geplaatste rijsttaarten te zetten, met papierslingers, bladeren en mandarijntjes versierd. Dit offer brengt geluk. Op 6 januari eindigt het nieuwjaarsfeest met het verbranden van de versieringen: een ceremoniële gebeurtenis.

Tijdens Japanse feesten, Matsuri, versieren de mensen hun huizen met vrolijk gekleurde papieren lampions en bloemen boven de deur. Eén van de Japanse feesten is meisjesdag; het valt op de derde dag van de derde maand. De versieringen voor deze dag zijn perzikbloesemtakken en koolzaadbloemen. De perzikbloesem symboliseert vrouwelijke deugden, zoals zachtheid en vriendelijkheid. In de tokonoma, de nis waarin de ikebanaschikking geplaatst wordt, zet men poppen, die de keizerlijke familie voorstellen. Men biedt de keizer en keizerin en hun gevolg kleurige rijsttaarten en zoete sake, rijstwijn, aan in een speelgoedserviesje.

Een ander feest is jongensdag op de vijfde dag van de vijfde maand. De ikebanaschikking voor die dag bestaat uit irissen, die dapperheid symboliseren, terwijl het blad de vorm heeft van een zwaard. Het dragen van een zwaard in het oude Japan mocht alleen door de samurai, de krijgers. In de tokonoma worden bij de irisschikking ook enkele samuraipoppen en een wapenuitrusting ge plaatst. Buiten het huis worden aan een lange bamboestok katoenen karpers gehangen, die als linten in de wind wapperen. Aan het aantal karpers kan men zien hoeveel jongens er in het gezin zijn. De irisbloem (afb. 4) symboliseert dapperheid, oprechtheid en mannelijkheid. De karper betekent moed en doorzettingsvermogen, omdat deze vis tegen de stroom in kan zwemmen.

Bij feestelijke gelegenheden, zoals huwelijken en deftige theepartijen, worden vrolijke snoepjes in de vorm van bloemen en bladeren geserveerd. De uiterlijke vorm is voor de Japanner even belangrijk als de smaak. De snoepjes zijn gemaakt van suiker en rijstebloem en ze hebben de vorm van esdoornbladeren, chrysanten, kersen- en pruimenbloesem. Tot slot nog een Haiku over de wind:

Zonder penseelstreek
schildert toch de wilgenboom
een beeld van de wind

Sarijn

Gelezen:
Ikebana in kleur, Doris Diels-Kraift
Japan, Richard story
Japan, Larousse landenserie
Symbols, signs en segnets, Ernst Lehner

Afbeeldingen:
1 tm 4 uit Symbols, signs en segnets
5 en 7 Annet van der Heide
6 Greetje Beekman

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-2