Door Rieny van Beek
Wie er op een mooie dag eens op uit trekt en goed rondkijkt, zal verscheidene wilde bloemen vinden. Ze groeien langs sloten en riviertjes, bij vennen en moerassen, in het bos-, duin- en heidelandschap. Maar ook op weilanden, akkers en opgespoten terreinen komen we wilde planten tegen. Zelfs in de wegbermen zien we tegenwoordig steeds weer wilde planten tussen het gras verschijnen. De oorzaak hiervan is de verandering bij het beheer van wegbermen. Moesten vroeger de bermen netjes kort gehouden worden, tegenwoordig kiest men meer en meer voor een kleurige, bloemrijke berm.
Een vroegbloeiende wilde plant is het klein hoefblad; zodra de zon gaat schijnen gaan de eerste bloemen als stralende zonnetjes open. De symbolische betekenis van het klein hoefblad is: u zal recht worden gedaan.
Een veld vol paardenbloemen is een vrolijk gezicht, met hun wijd geopende warmgele bloemen weerkaatsen zij het voorjaarslicht. Tegen de avond sluiten de bloemen, en kan men zich nauwelijks voorstellen dat het veld midden op de dag een gouden deken was. De paardenbloem betekent: spreken in raadselen.
De scherpe boterbloem betekent luister; met haar geel glanzende bloemen luistert zij de bermen en slootkanten op; haar blad is handvormig.
In de wei- en hooilanden zien we naast de paardenbloem en boterbloem ook de rode en witte klaver. De rode klaver betekent vlijt, de witte klaver zegt: denk aan mij en het klavertje vier brengt geluk.
Een van de vriendelijkste bloemen van onze benen is de akkerhoornbloem, zij is bescheiden in blad en rijk aan bloemen. Haar betekenis is: welkom voor een vreemdeling.
Als de margrieten gaan bloeien is de zomer voor de planten begonnen. Met hun zuiver witte bloemen doen ze hun betekenis eer aan: onschuld.
Alle campanula-soorten, zoals het weideklokje en grasklokje, zijn zeldzaam en daarom beschermd. Het grasklokje vinden we op de zandgronden. Bij regenachtig weer zijn de klokjes een schuilplaats voor wilde bijtjes. Het grasklokje betekent: onderdanigheid. Het weideklokje komt voor in het weidegebied langs de grote rivieren, samen met de klaproos, korenbloem en dagkoekoeksbloem. Het weideklokje betekent dankbaarheid, de klaproos geeft vertroosting, de korenbloem spreekt van fijngevoeligheid en de dagkoekoeksbloem zegt: uw ogen zijn als zonnestralen. De akkerwinde is een kruipende of klimmende plant met klokjesvormige bloemen, de kleur varieert van zuiver wit tot roze, de betekenis van deze plant is nederigheid.
De vaste bezoekers van al deze bloemen zijn insecten zoals bijen en vlinders. De bij is het Griekse symbool voor voorspoed. De vlinder betekent blijheid en dartelheid. De vlinder, die van bloem tot bloem fladdert zonder ergens rust te vinden is een symbool van onstandvastigheid.
De vlinder, die rond de helder schijnende kaarsvlam blijft zijn vleugels schroeit, is het beeld van lichtzinnigheid. De ontwikkeling van rups tot pop en van pop tot vlinder is een Egyptisch beeld van de verrijzenis en opstanding.
Gelezen:
Dr. P. Zonderwijk: De bonte berm.
Wim Schroevers en Jan de Hengst: Plantenrijk.
De taal der bloemen, met prentjes van Kate Greenaway.
Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-2
Afmetingen:
1. vlinders ca. 9 x 6 cm.
2. veldbloemen, ca. 10 x 8 cm