Ik kan helemaal niet tekenen!

Door Kees de Bruïne

De keizer van China had al te lang aan moeten kijken tegen een lege plek aan de muur tegenover zijn troon. Hij zond zijn minister naar de schilder Peng om een mooi schilderij van een haan te bestellen. Hij regeerde door, en na een maand vroeg hij zijn minister of het schilderij al bezorgd kon worden. De minister kwam terug met de boodschap “nog niet”. De keizer regeerde door, met zijn blik gedurig op die lelijke plek. Na enkele maanden zond hij zijn minister opnieuw uit, en opnieuw was het antwoord: “nog niet”. De keizer regeerde door; en telkens opnieuw zond hij zijn minister naar Peng, en telkens kwam de minister terug met de boodschap: “nog niet”.

Toen, na twee jaar wachten, werd de keizer boos. Hij hield even op met regeren en ging zelf naar Peng. Hij bel de aan en de schilder deed open. Hij herkende de keizer onmiddellijk van de postzegels en diep buigend leidde hij zijn hoge gast zijn atelier binnen. De keizer ging zitten en zei meteen: “Waar is mijn haan?” Peng knikte. Hij zette een vel wit pa pier op de ezel, doopte zijn penseel in de inkt en toverde binnen een kwartier een haan op het papier, zo mooi als de keizer nog nooit gezien had. Toen de vorst van zijn ver- en bewondering bekomen was, zei hij: “Peng, dit is de mooiste haan die ik ooit ge zien heb. Maaréé n ding begrijp ik niet: twee jaar lang kreeg ik de boodschap “nog niet” – en nu maak je dit wonderschone schilderij binnen een kwartier. Hoe zit dat?”
Peng antwoordde: “Sire, wilt u eens om u heen kijken?”
Toen zag de keizer wat hij in zijn haast niet had opgemerkt: overal, op elk plekje aan de muur, tegen het plafond, op de grond, overal waren tekeningen van hanen. Om in een kwartier een haan zó mooi te kunnen schilderen, had de schilder twee jaren lang geoefend.

Wel, het verhaal loopt natuurlijk goed af. Peng werd in de adelstand verheven, hij kreeg de helft van het keizerrijk en mocht trouwen met de mooie prinses Sela. Zij stichtten de dynastie der Pengselen, waaruit vele beroemde schilders, tekenaars en ook knippers zijn voortgekomen. Een knipper of knipster geeft een demonstratie. Hij of zij knipt uit de vrije hand twee zwaantjes in het riet. “Oh!” zegt iemand bewonderend, “dat zou ik nou nooit kunnen, zo even gauw zo iets moois maken. En ik kan ook hele maal niet tekenen!”

Wat de passerende beschouwer niet beseft is dat de knipkunstenaar die zwaantjes misschien al honderd keer heeft geknipt -misschien heeft hij of zij voor de eerste keer die zwaantjes getekend, en daarna uitgeknipt om de schaar te laten wennen aan de sierlijke ronding van de zwanenhals en de buigingen van het riet. Ik ken vele beeldschone knipsels, met prachtige bloem- en bladmotieven, en daar is heel vaak ook een symboolfiguur in verwerkt: een duif, een zwaan, paard, haan en soms ook mensen. Maar dan zie ik dat die wezens vaak misvormd zijn en nauwelijks herkenbaar zijn.
Daarom een tip.

Teken een duif. Teken hem na desnoods van een foto of een goede tekening. Teken het dier tientallen keren totdat het een duif is geworden. Die tekening knip je uit.

Knip die duif tientallen malen; klein, groot of in middelmaat, maar: laat het een duif zijn! En geen rafelige kraai. Een zwaan, en geen te water geraakte kip! Een haan, geen ragebol met een snavel. Een paard, geen mismaakte pitbull. Tekenen, en dus ook knippen, is allereerst: kijken, zien. “Leer knippende zien”! hield mevrouw Kerp ons voor. Ik voeg er het tegenovergestelde aan toe: Leer ziende knippen! Gebruik je ogen, kijk naar de dieren, mensen, planten. En dan: oefenen, duizenden keren. Net als Peng.