Categoriearchief: kinderen

Paasversieringen

Door Rieny van Beek

Voor een Paasontbijt is het leuk om versieringen te maken voor op tafel.

Neem de kip één keer en het kuiken vijf keer over volgens de tekening, op geel fotokarton. Knip alles uit. Plak op de kuikens een snaveltje van rood sitspapier en een oogje van zwart en wit. Plak op de kip een snavel en kam van rood sitspapier, een oog van zwart en wit en een kraag en veren van groen sitspapier. Knip nu een strook geel fotokarton van 40 cm lang en 3 cm breed. Plak daar de kip op en de vijf kuikens erachter. Vouw de strook rond en plak hem vast. Nu kun je de versiering op een bord zetten en er eieren in doen. Je kunt ook andere kleuren gebruiken.

Om een eierdopje te maken knip je een stukje van een closetrol af en beplak dat met sitspapier. Knip nu een kip van sitspapier, die je kunt versieren volgens de voorbeelden op deze bladzijde. Plak de kip op een stukje fotokarton en knip de buitenrand weer uit. Plak nu de versierde kip in het midden vast op de halve closetrol, en het eierdopje is klaar. Vrolijk Pasen.

Wil je nog neer leuke paasversieringen maken, kijk dan in het ‘boekje: “Geknipt voor u”, van Gunvor Ask en Harriet Ask.
Eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-1

Ei met Paashaas

Door Maruscha Gaasenbeek

Neem een ei. Maak boven en onder een gaatje en blaas het ei leeg. (Wil je meer eieren versieren koop dan een ei-uitblaas pompje. Veel gezonder!) Spoel binnen- en buitenkant van het ei na met azijnwater. Laat drogen.

Neem een velletje papier van 7,5×7,5 cm. Vouw dit dubbel. Teken de halve eivorm en de halve haas erop (afb. 1). Knip de neus uit. Knip borst en buik uit. Steek een gaatje en hol het oor uit. Knip dan de hele buitenkant van de haas uit. Vanaf de wang knip je naar het oog. Geef kleine knipjes (2 mm) onder zijn voorpoot, boven zijn achterpoot, bij de voet en onderin. (Hierdoor voegt het papier zich straks beter om de ronding van het ei.) Open je knipsel. Vind je twee kwastjes te veel? Haal er dan nu één weg. Plet je haasje in een dik boek.

Ga verder met het randje met haasjes. Pak daarvoor twee strookjes papier van 9×2 cm. Vouw in de lengte dubbel tot 9×1 cm. Teken van boven naar beneden halve haasjes, die met het oor aan elkaar zitten (afb. 2). Neem je schaar:
a. Knip aan de vouwlijn gezicht en buikje van elk haasje er uit (afb. 3, zwarte deel).
b. Knip bij de vouwlijn de stukjes papier naast het oor weg (afb. 3, gestreepte deel, vergroot detail).
c. Knip de buitenkant uit. Denk om de snorhaartjes! Open de strookjes.

Dit wordt een priegelwerkje, maar het resultaat is heel leuk. Smeer de omtrek van het ei in met behangersplaksel. Plak één randje vanaf het gat boven in het ei strak naar beneden tot midden onder (wat teveel is wegknippen). Plak het tweede randje langs de andere kant van het ei naar beneden. Laat drogen.

Pak je haas uit het dikke boek. Smeer één eihelft in met plaksel, leg je haas erop en smeer daar plaksel overheen, terwijl je hem voorzichtig vastdrukt. Bij de 2mm in-knipjes schuift het papier iets over elkaar heen en volgt zo de ronding van het ei. Maak tot slot het achterkant knipseltje: één haasje van afb. 3.
Hang het ei op d.m.v. de halve lucifer-met-draadje truc: Knoop een draad stevig vast om het midden van een halve lucifer en duw het houtje door het bovenste gat in het ei.

Knip kaarsen uit je Kerstkaart

Heerlijk werk, kerstkaarten knippen! Dit ontwerp leent zich voor kaarsen, kerstbomen, ballen en andere kerstonderwerpen. Het werkt net andersom als anders: wat je overhoud wordt je kaart!

Neem een vel zwart papier van 14 x 10,5 cm. Maak een zigzagvouw: de hoofdvouw komt op 8,3 cm en daarna vouw je beide delen terug naar de hoofdvouw.
Zet fig. 1 over op je gevouwen papier en maak vast met nietjes in de kaarsen. Knip de hele en halve kaarsen uit. Vouw gedeeltelijk open en knip nog een halve kaars uit de hoofdvouw. Naar je zin? Dan weet je nu hoe het gaat!

de hoofdvouw is de linkerzijkant er zit een vouw midden door de middelste kaars de rechterkant is ook een vouwlijn

Je eigen ontwerp werk het uit op bovenstaande manier. Plak het resultaat met enkele tipjes lijm op stevig wit papier. Maak 2 (verkleinde) kopietjes van het geheel en plak ze rechts onder elkaar op een liggend A4 wit papier iets vrij van de kanten

Ga naar een goede kopieerwinkel. Kies 160 grams wit papier. Voeg ze in een speciale la van de kopieermachine (men is altijd bereid je te helpen!). Leg je vel met twee kopietjes op de glasplaat. Maak eerst een dunne kopie om te zien of alles er goed op staat. Oké?
Stel het aantal gewenste exemplaren in en druk op start. Als alles klaar is snijd je de vellen netjes overdwars doormidden. Vouw elke strook dubbel en je kaarten zijn klaar.

En verder… Met je eigen ontwerp kun je ook verder experimenteren, zoals hieronder te zien is met het ‘kaarsen ontwerp’.
Verklein vier kopietjes van je knipwerk. Ga nu schuiven: leg zo naast elkaar, gedeeltelijk over elkaar heen, knip er onderdelen af, neem het negatieve beeld enz. Doe dit net zolang tot je een aardig totaal plaatje hebt gekregen. Daarmee stap je naar de kopieerwinkel. Je maakt tot kaartformaat verkleinde kopietjes enzovoort, zoals eerder beschreven.
Klinkt het ingewikkeld? Het doen valt erg mee. Gewoon beginnen en stap voor stap uitvoeren. Dan wordt je er snel handig in.

Kerstkleed en een snelle ster

Hoe groter het papier, hoe meer onderdelen er passen in de gevouwen punt. Als kerstkleedje is het een sieraad voor het raam (A). Maak een eigen vulling aan de hand van dit idee. Neem rustig de tijd en gebruik het voor je kerstkaarten.

Wat dacht je van gekleurd knipwerk? Grote rollen kaftpapier zijn in diverse effen kleuren te koop. De prachtige glans van dat papier geeft je knipsel nog iets extra’s. Kortom: mogelijkheden genoeg, echt een uitdaging om winteravonden mee te vullen.

Werkwijze:

A. Neem een vel papier van 30 x 30 cm. Vouw 3x dubbel tot een punt. Rond met potlood de bovenkant af. Doe nietjes door het uitstekende deel. Deel de punt in vieren: buitenrand 1 cm, motiefdeel 6 cm, binnenrand 1 cm, centrumdeel 6 cm. Breng je schets aan. Knip met een stevige schaar de tandjesrand. Doe nietjes door 2 laagjes en knip dat uit, herhaal het motief op de punt er onder en knip weer door 2 laagjes. Vouw alles open en druk het knipsel mooi plat.
B. Snijd uit de voorkant van dubbele kaart 13 x 13 cm een vierkant, diagonaal 9cm (= zijden 6,4 cm) op de punt. Vouw donkerblauw knippapier 8 x 8 cm drie keer dubbel. Knip of snijd de puntjes uit. Vouw open en plak achter het venster. Dek af met holografisch papier 8,5 x 8,5 cm of laat open.

Toch nog iemand vergeten een zelfgemaakte kaart te sturen? Dan is hier één idee voor een super snelle ster. Veel plezier bij het ontdekken van de variaties!

De bovenkant van de afbeelding is de open kant van het vouwsel in vieren.

 

De Kerstboom als omlijsting

Door Rieny van Beek

Wanneer er uit een dubbelgevouwen stukje papier een kerstboom wordt geknipt (1), ontstaat er een positief beeld (2) en een negatief beeld (3).

Als de kerstboom als omlijsting moet dienen, gebruik dan steeds het negatieve beeld.

Neem een stukje papier van 8 x 12 cm. Vouw dit in de lengte dubbel, zodat het 4 x 12 cm wordt. Teken tegen de vouw een halve kerstboom, teken in de kerstboom tegen de vouw een halve voorstelling, zoals een kaars, kandelaar (4), kerstklok (5) of ster. Zorg er wel voor dat de voorstelling aan de kerstboom vast zit.
Knip nu in één beweging de kerstboom en aansluitend de voorstelling uit. Als het papier opengevouwen wordt is de kerstboom weggeknipt, negatief beeld, en de voorstelling staat in de boom, positief beeld. Maak enkele versieringen in de voorstelling.
Het is een leuk idee om achter het zwarte papier een stukje groen origamipapier te plakken in een effen tint of in aflopende tinten.

In het negatieve beeld van de kerstboom kunnen ook silhouetjes geknipt worden. Dit gaat als volgt:
Knip uit een dubbel gevouwen stukje papier de halve omtrek van de kerstboom. Begin boven aan en knip de onderrand NIET. Vouw het papier open en teken en/of knip in de kerstboom twee silhouetjes. De kerstboom valt weg en de figuurtjes staan voor een verlichte kerstboom.

Veel succes en goede feestdagen.

Deze tip verscheen eerder in Knip-ers 1992-4.
De illustraties bij de Knip-Tip zijn van Rieny van Beek.

Ik kan helemaal niet tekenen!

Door Kees de Bruïne

De keizer van China had al te lang aan moeten kijken tegen een lege plek aan de muur tegenover zijn troon. Hij zond zijn minister naar de schilder Peng om een mooi schilderij van een haan te bestellen. Hij regeerde door, en na een maand vroeg hij zijn minister of het schilderij al bezorgd kon worden. De minister kwam terug met de boodschap “nog niet”. De keizer regeerde door, met zijn blik gedurig op die lelijke plek. Na enkele maanden zond hij zijn minister opnieuw uit, en opnieuw was het antwoord: “nog niet”. De keizer regeerde door; en telkens opnieuw zond hij zijn minister naar Peng, en telkens kwam de minister terug met de boodschap: “nog niet”.

Toen, na twee jaar wachten, werd de keizer boos. Hij hield even op met regeren en ging zelf naar Peng. Hij bel de aan en de schilder deed open. Hij herkende de keizer onmiddellijk van de postzegels en diep buigend leidde hij zijn hoge gast zijn atelier binnen. De keizer ging zitten en zei meteen: “Waar is mijn haan?” Peng knikte. Hij zette een vel wit pa pier op de ezel, doopte zijn penseel in de inkt en toverde binnen een kwartier een haan op het papier, zo mooi als de keizer nog nooit gezien had. Toen de vorst van zijn ver- en bewondering bekomen was, zei hij: “Peng, dit is de mooiste haan die ik ooit ge zien heb. Maaréé n ding begrijp ik niet: twee jaar lang kreeg ik de boodschap “nog niet” – en nu maak je dit wonderschone schilderij binnen een kwartier. Hoe zit dat?”
Peng antwoordde: “Sire, wilt u eens om u heen kijken?”
Toen zag de keizer wat hij in zijn haast niet had opgemerkt: overal, op elk plekje aan de muur, tegen het plafond, op de grond, overal waren tekeningen van hanen. Om in een kwartier een haan zó mooi te kunnen schilderen, had de schilder twee jaren lang geoefend.

Wel, het verhaal loopt natuurlijk goed af. Peng werd in de adelstand verheven, hij kreeg de helft van het keizerrijk en mocht trouwen met de mooie prinses Sela. Zij stichtten de dynastie der Pengselen, waaruit vele beroemde schilders, tekenaars en ook knippers zijn voortgekomen. Een knipper of knipster geeft een demonstratie. Hij of zij knipt uit de vrije hand twee zwaantjes in het riet. “Oh!” zegt iemand bewonderend, “dat zou ik nou nooit kunnen, zo even gauw zo iets moois maken. En ik kan ook hele maal niet tekenen!”

Wat de passerende beschouwer niet beseft is dat de knipkunstenaar die zwaantjes misschien al honderd keer heeft geknipt -misschien heeft hij of zij voor de eerste keer die zwaantjes getekend, en daarna uitgeknipt om de schaar te laten wennen aan de sierlijke ronding van de zwanenhals en de buigingen van het riet. Ik ken vele beeldschone knipsels, met prachtige bloem- en bladmotieven, en daar is heel vaak ook een symboolfiguur in verwerkt: een duif, een zwaan, paard, haan en soms ook mensen. Maar dan zie ik dat die wezens vaak misvormd zijn en nauwelijks herkenbaar zijn.
Daarom een tip.

Teken een duif. Teken hem na desnoods van een foto of een goede tekening. Teken het dier tientallen keren totdat het een duif is geworden. Die tekening knip je uit.

Knip die duif tientallen malen; klein, groot of in middelmaat, maar: laat het een duif zijn! En geen rafelige kraai. Een zwaan, en geen te water geraakte kip! Een haan, geen ragebol met een snavel. Een paard, geen mismaakte pitbull. Tekenen, en dus ook knippen, is allereerst: kijken, zien. “Leer knippende zien”! hield mevrouw Kerp ons voor. Ik voeg er het tegenovergestelde aan toe: Leer ziende knippen! Gebruik je ogen, kijk naar de dieren, mensen, planten. En dan: oefenen, duizenden keren. Net als Peng.

Geknipte kunstwerkjes voor het poppenhuis

Van restjes papier knip je een héél klein plaatje. Maak daar een fraaie lijst omheen, aan de achterkant een ophangtouwtje en je knipperijtje is klaar! Hoe doe je dat?

Neem een zwart papiertje van ong. 5×7 cm. Een krantenfoto, van bijvoorbeeld een oude boerderij met bomen, prik je minstens twee meter van je af aan de muur. Knip op je gevoel het boompje, het dakje en alles wat je verder ziet na. Zo klein als je kunt! Kijk daarbij veel naar de foto en weinig naar je eigen papier. Houd het simpel. Een paar grassprietjes aan het eind voltooien het geheel.

Neem je knipsel tussen duim en wijsvinger, houd het van je af naar de foto toe en gluur door je oogharen om te zien waar er nog iets af moet. Tot slot hol je het deurtje uit. Gewoon een paar keer doen geeft een steeds leuker resultaat.
Plak met behangplaksel je knipsel op een stukje (zuurvrij) papier. Maak van strookjes mooi karton (bv. passe-partout karton), luciferhoutjes of ringetjes (voor portretjes) een lijstje. Een stukje garen, waarin je twee knoopjes legt is je ophanglus, die je met sterke lijm aan de achterkant plakt.

Natuurlijk is een boerderij slechts één idee. Wat dacht je van: eendjes in het water, een kind op een schommel, fruit op een schaal, een portret, de zee met een schip, een poes of een hond, een vaas met bloemen, een grachtenhuisje, een kinderwagen, een molen in het landschap enz. enz. Fantaseer er lustig op los! Zo ontstaat je eigen galerie.

Knipperijtjes, leuk om te maken, fijn om cadeau te geven én om te krijgen!

Knipmerklap

Vele kleintjes maken één grote.

Op de eerste lessen oefen je de kniptechniek ‘draai het papier, knip met de schaar’ door het knippen van een hartje, een vlinder en een spar. Later komen daar zwaantjes bij en letters. Je ontdekt dat er veel dingen zijn die je uit een gevouwen papiertje kunt knippen. Voor deze knipmerklap breng je alle figuren samen.

Begin met een vel zwart/wit knippapier formaat A4. Teken met passer en liniaal de cirkels en
rechthoeken op de witte kant of vergroot onderstaande tekening tot A4. De brede letters teken je eerst op transparant papier. Dat leg je omgekeerd op je witte papier en je trekt de letters over in spiegelbeeld. Vouw het knipvel om over de lijn a. met de zwarte kant naar binnen. Je ziet nu halve cirkels 1 en 2 en een halve rechthoek 3.

Nu komt het knipwerk.
Cirkel 1: Het hart zit op twee plaatsen vast, opzij en onder, aan de rand van de halve cirkel. Maak nog enkele verbindingen met de rand. Sla die punten over met knippen: het hart ‘hangt’ daarmee aan de rand.
Cirkel 2: Voor de ster is het papier nog een paar maal extra gevouwen. Gebruik ev. een los geknipte ster als mal. Let op dat de punten aan de rand vastzitten (zie blz. 41).
Rechthoek 3: Slechts één zwaan en uitgeknipte golfjes leveren het knipsel in deze rechthoek op.

Zo werk je verder door de vouwlijn b te gebruiken voor de figuren 4,5 en 6. Het leukste resultaat krijg je door je eigen figuren te knippen!

De letters zijn geknipt volgens de ‘brievenbus’ manier. Knip eerst alle rondjes uit de letters. Knip dan de zijkanten en onderkant van het langwerpige lettervak open. Knip de letters nu verder één voor één uit, maar haal niets van de onderkanten af! Zo blijven ze ‘hangen’ aan de bovenkant en lijken, na inlijsten of opplakken, op de onderkant te staan.

Voor versieren van rand en middenstuk maak je vouwen op de versierlijnen c en d. Tot slot knip je je naam of initialen en je eerste grote knipwerk is klaar.

Kikkerbrief

‘Er zaten zeven kikkertjes bij ons onder het blad.
De lente is begonnen, de kikkertjes gaan op pad.
Ze springen en ze hippen, de tuin door naar de spreng.
Daar zwemmen ze en kwaken ze, je hoort ze huizen ver!’
(eigen variant op oud liedje)

• Vouw een vel A4 wit papier dubbel tot 14,8×21 cm.
• Teken de kikkers in de rand met de verbindingen.
• Maak vast met nietjes in het ‘water’.
• Knip wat zwart is weg; laat de verbindingen heel.
• Doe het papier open: ha, het zijn al 14 kikkers!
• In het midden kun je een lange brief schrijven.
• Ook leuk: waterlelies met blad in het midden.

Tot zo ver de kikkers. Wie knipt een brief met honden, muizen, egels, kippen, nijlpaarden, dolfijnen, vlinders, poezen, uilen, spinnen, olifanten, wandelende takken, ijsberen, musjes, giraffen, libelles, schapen enz. ?