Vele kleintjes maken één grote.
Op de eerste lessen oefen je de kniptechniek ‘draai het papier, knip met de schaar’ door het knippen van een hartje, een vlinder en een spar. Later komen daar zwaantjes bij en letters. Je ontdekt dat er veel dingen zijn die je uit een gevouwen papiertje kunt knippen. Voor deze knipmerklap breng je alle figuren samen.
Begin met een vel zwart/wit knippapier formaat A4. Teken met passer en liniaal de cirkels en
rechthoeken op de witte kant of vergroot onderstaande tekening tot A4. De brede letters teken je eerst op transparant papier. Dat leg je omgekeerd op je witte papier en je trekt de letters over in spiegelbeeld. Vouw het knipvel om over de lijn a. met de zwarte kant naar binnen. Je ziet nu halve cirkels 1 en 2 en een halve rechthoek 3.
Nu komt het knipwerk.
Cirkel 1: Het hart zit op twee plaatsen vast, opzij en onder, aan de rand van de halve cirkel. Maak nog enkele verbindingen met de rand. Sla die punten over met knippen: het hart ‘hangt’ daarmee aan de rand.
Cirkel 2: Voor de ster is het papier nog een paar maal extra gevouwen. Gebruik ev. een los geknipte ster als mal. Let op dat de punten aan de rand vastzitten (zie blz. 41).
Rechthoek 3: Slechts één zwaan en uitgeknipte golfjes leveren het knipsel in deze rechthoek op.
Zo werk je verder door de vouwlijn b te gebruiken voor de figuren 4,5 en 6. Het leukste resultaat krijg je door je eigen figuren te knippen!
De letters zijn geknipt volgens de ‘brievenbus’ manier. Knip eerst alle rondjes uit de letters. Knip dan de zijkanten en onderkant van het langwerpige lettervak open. Knip de letters nu verder één voor één uit, maar haal niets van de onderkanten af! Zo blijven ze ‘hangen’ aan de bovenkant en lijken, na inlijsten of opplakken, op de onderkant te staan.
Voor versieren van rand en middenstuk maak je vouwen op de versierlijnen c en d. Tot slot knip je je naam of initialen en je eerste grote knipwerk is klaar.