Categoriearchief: Frouke Goudman

Vlak Verdeling

Door Frouke Goudman

Beste Knipcollega’s,

Voor het geval u in dit nummer van de Knip-Pers op zoek gaat naar mijn artikel, moet ik u helaas teleurstellen! Deze zomer is er heel hard gewerkt aan een in het Engels geschreven lesboek voor de contactdag van de Deense knippers, en dit wordt nu verder uitgewerkt en uitgebreid totdat mijn boekje over kniptechnieken compleet is. Op dit moment is er een fase bereikt die mij erg boeit, maar waarschijnlijk voor de meesten onder u minder interessant is. Het heeft met indelingen te maken en alle voorbeelden moeten daarbij worden gezocht of, als ze er nog niet zijn, geknipt. Hier ga ik me écht even op werpen! Daardoor zie ik me genoodzaakt het schrijven van artikelen voor het knipblad al dan niet tijdelijk stop te zetten. In het decembernummer hoop ik met een groot artikel, beschouwt u het maar als nummer 11 en 12, deze serie af te ronden. Het contact zélf zal ik wel missen!

Van het driemaandelijks inleveren van mijn artikel werd gewoon een uitje gemaakt en Magda en ik praatten dan weer even hij. Dat kunnen we uiteraard blij ven doen!

Overigens, u zult wel ontdekt hebben dat de afbeelding van de getekende achterkant van het halfgeknipte werkstuk voor Mien Schaminée in mijn artikel over de witte boom verdwaald was. Dit is helemaal geen “witte boom” en het ding hoorde gewoon bij de kopie van het knipsel zelf thuis. Voor alle positieve reacties op mijn artikelen dank ik u allen heel hartelijk en als u iets te vragen of te vertellen hebt, dan weet u me te vinden!

Veel knipplezier en succes.
Frouke Goudman-Cupido.

In bijgaand knipseltje zitten twee fouten. Eén ervan is een knipfout en de andere een logicafout. Probeert u ze eens op te zoeken. In december krijgt u het antwoord.

Dit artikeltje is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-3

De oplossing in Knip-Pers 1990-4:

Het “gordijn” bestaat uit losse strepen en moet aan de onderkant dus ook een doorlopende rok tonen.
U kunt de redenatie niet omdraaien: Van onderen een dicht gordijn, dus van boven óók de arm van de man kan niet door een dicht gordijn steken. U kunt natuurlijk de hele arm aan de achterkant weglaten, of deze een andere richting geven.
Deze stip * mag aan de zijkant niet open zijn, anders wordt de zwarte streep van het gordijn onderbroken!

Vlakverdeling 11 en 12

Door Frouke Goudman

Bent u al met het maken van uw kerstknipsels begonnen? Of piekert u nog over het onderwerp, dat op de één of andere manier toch iets met kerst of de jaarwisseling te maken moet hebben? Zelf zet ik, om een idee te krijgen, het onderwerp eerst op een ondergeschikte plaats en zoek dan naar een bepaalde knip- en/of vouwtechniek, al of niet gecombineerd met speciale effecten. Hier past dan vrijwel elk onderwerp weer bij, maar het was niet het uitgangspunt! Het heeft zich vaak uit zichzélf aangediend. U zult zien dat bij deze manier van denken en werken ándere creaties uit de bus komen dan bij het richten van de aandacht op wat u wilt hebben: een onderwerp. Het is werken volgens het principe: álles wat geen aandacht krijgt, zal daar wel om gaan vragen!

U kunt nu aan de gang met twee knipopvattingen, één speciaal effect en een paar streepknipsels uit dubbelgevouwen papier.

  1. Het coulissen-knipsel. We doen nét alsof we een serie knipsels áchter elkaar geplaatst hebben met kleine onderlinge tussenruimtes. Een kijkdoos dus! Het vereist nog wel enig denkwerk om bijvoorbeeld uit een stuk zwart papier zowel witte als zwarte beelden tevoorschijn te toveren. Kijk maar gewoon naar de afbeeldingen, want die zeggen meer dan woorden. De witte en zwarte beelden uit één stuk papier moeten altijd aan elkaar “gebreid” worden met een grijswaarde, of dit nu strepen zijn, of sneeuw, of een andere boom die fijn vertakt is, dat doet er niet toe. De taak van deze grijze voorstelling is om het knipsel héél te laten, en het wordt er op deze manier vaak bepaald niet lelijker op! Het principe werkt als volgt:

Elke grondlaag heeft één of meer vormen, die doorgaan tot minstens de volgende laag, anders knipt u losse stukjes! Kijk uit met bomen, de ruimtes er tussen gaan gauw op indianenboten lijken als u er niet hier en daar een groeiseltje aan toevoegt! Op zichzelf lijkt me een roeiwedstrijd tussen de bomen best interessant.

  1. We gaan weer werken met wit en zwart door elkaar, maar nu wat vrijer. Dit is best moeilijk, maar wel leuk. Kijk even naar de schets van de kersttakjes in mijn verhaal.

We beginnen met een tekening te maken in contour. Neem nu een pen met een andere kleur- en teken dwars over alles heen een tweede tekening, óók in contour. Het is de bedoeling dat de eerste voorstelling gesuggereerd wordt door de tweede te knippen. De tweede voorstelling moet dus op strategische plaatsen achter de eerste staan, dat is duidelijk. Ga nu, om goed te weten wat er nu weggeknipt moet worden, die vlakken inkleuren, die achter de eerste schets “om de hoek komen kijken”, anders vergist u zich gauw! Knip nu deze ingekleurde vlakken uit.

  1. We gaan mist in de lucht maken als effect. Op de “grond” laten we alles weer duidelijker worden. Hoe doen we dat? Met een grijswaarde-oefening. U zou hem kunnen zingen als een toonladder! Wit paper dubbelvouwen en op de vouw een halve kerstboom tekenen. Teken van onder naar boven op elke centimeter een horizontale lijn. Deel halverwege de boom één centimeterbaan in tweeën (ook horizontaal) en kleur er één zwart (arceren of zo).

Naar boven toe tekent u in elke centimeterbaan een zwarte lijn, steeds iets dunner dan de vorige, totdat u een héél dun lijntje overhoudt. Maak een klein driehoekje in de top. Naar onderen toe maakt i het zwart steeds breder, totdat het witte lijntje bijna niet meer tussen de banen te zien is. En nu het knippen! Inknippen, de lijn vervolgen naar boven (als u rechtshandig bent, anders natuurlijk andersom), en dan weer naar de vouw terug.

Uw kerstboom staat nu met de top in de mist als u het papier openvouwt! Ga nu variëren en teken een boom met forse takken. U zult véél kleine streepjes moeten knippen, maar het is echt de moeite waard om het te proberen.

Daarna gaan we al deze nieuwe kunstjes gaan mengen, Maak gebruik van deze technieken bij uw eigen ontwerpen en ze komen totaal veranderd onder het mes (de schaar) vandaan. En vindt u het leuker zo? Of liever een strak zwart silhouet? Ik zou zeggen: Leve de variatie en doe wat u het mooist vindt!


Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-4

Vlakverdeling 10

Door Frouke Goudman

De “Knipgymnastiek” van de vorige keer was bedoeld om ideeën te krijgen, maar nu moeten ze nog uitgewerkt worden óók!

We kiezen hiervoor een knipschetsje uit het vorige artikel, de drie boompjes. Voor de duidelijkheid staat het hierboven nog even afgebeeld. Dit voorbeeld leent zich uitstekend voor een uitwerking met véél details. Laten we eerst dit kleine knipseltje ontleden, anders weten we in het grote knipsel niet waar we naar op zoek zijn!
De bomen steken wit af tegen de zwarte lucht, er worden witte bladeren gesuggereerd. De takken zijn zwart en gaan over in een stam, die alléén maar zichtbaar kan zijn omdat de achtergrond wit is daar. Het enige extra detail bestaat uit een serie horizontale strepen, die de verticale groeirichting van de boompjes moet accentueren. Dat is alles! Maakt u nu het volgende proefknipsel mee?

afb. a, Frouke Goudman-Cupido

Eerst gaan we het papier zó vouwen, dat de gewenste bomen op de juiste plaats getekend kunnen worden. In het volgende werkje, 18 x 25 cm groot, is gekozen voor één witte boom en meerdere donkere bomen. Hierbij past een 2-4-dubbel vouwsysteem, waarvan de vier lagen papier niet als een keurig gevouwen pakketje op elkaar passen, maar waarbij de onderste twee uitsteken. Vouw het papier over de langste zijde dubbel, niet in het midden, maar 7 centimeter van de kant. Vouw deze twee ongelijke flappen nóg een keer dubbel. Sla ze maar om naar de binnenkant, dat werkt gemakkelijker!

Nu wordt (afb. a) de tekening op het gevouwen papier gezet. Op het uitstekende twee-dubbele deel wordt tegen de vouw aan de buitenkant een halve witte boom getekend, met zwarte stam en takken in een open witte halve cirkel. Op de buitenvouw aan de andere kant tekenen we op dit vierdubbele deel een boom met omhooggaande takken en precies met de stam over de middenvouw een zwarte kerstboom die aan de ene kant voor de takkenboom langsgaat en aan de andere kant achter de witte boom verdwijnt. Zo kan duidelijk gemaakt worden dat dit wit géén gat is of een stuk achtergrond, maar een heuse bladerkroon!

afb. b, Frouke Goudman-Cupido

De lucht moet een bepaald patroon hebben, dat er voor zorgt dat zowel de witte als de zwarte bomen te zien zijn. Gekozen is voor strepen ter hoogte van de witte bladerkroon en voor een witte achtergrond bij de stammen. Laat de onderste punten van de kerstboomtakken éven doorlopen in dat witte deel. Nu gekozen is voor een streeplucht moeten er wel een paar bomen doorlopen tot aan de bovenste witte lijn, anders valt het knipsel uit elkaar. En hier (afb. b) wordt het knipsel als één geheel geknipt!

De schets gaan we nu wat meer details geven. Neem voor dit doel papier dat tweemaal zo groot is als het vorige, dan hoeft u niet zo te priegelen.

afb. c, Frouke Goudman-Cupido

Ga in dit knipsel op dezelfde manier te werk als bij zijn voorganger. Werk de takken van de witte boom wat fijner uit en houd de rand er omheen weer open. Maak aan de onderkant wat grasjes, boompjes in de verte, of iets anders, als het maar klein en onopvallend is en alléén maar als grijswaarde werkt. (afb. d, 25 x 36 cm).

afb. d, Frouke Goudman-Cupido, 25 x 36 cm

Het grootste en tot nu toe meest uitgewerkte knipsel van mij is de witte boom, waarbij de takken aan de streeplucht vast zitten (afb. f).

afb. f, Frouke Goudman-Cupido, 43,5 x 36 cm

Ze worden wél veel dunner en minder talrijk, om tóch dat witte effect te behouden. De kleine boompjes hebben een donkerder tint gekregen door de takken dichter op elkaar te knippen, zwart tegen een witte achtergrond in de boom zélf. De lucht is hier bijna zwart gehouden om het contrast met de grijze bomen zo groot mogelijk te houden. Dieptewerking wordt gesuggereerd door verticale lijnen (grasjes of hekjes) telkens uit een volgende horizontale lijn te laten komen.

Door tijdgebrek bleven de verdere ideeën op hun uitwerking wachten. Maar gelukkig interesseerden twee van onze knipcollega’s, Wil Ahlrichs en Sunny Latestein, zich dermate voor de witte boom, dat ze hem op hun eigen wijze verschillende keren hebben neergezet. En hoe! In plaats van met een streepachtergrond, wilde ik de lucht graag uitgewerkt zien in verschillende grijswaarden. Elke baan grijs moest een andere herkenbare “vulling’ hebben van iets dat in de lucht kan voorkomen. Zoals neerslag, bladeren en dingen die vliegen. Men ging uit van een oorspronkelijke schets, waarbij de bladeren door driehoekjes waren vervangen. Deze abstracte vorm werd aangehouden voor deze mooie, uit het midden geplaatste, witte boom van Wil Ahlrichs (afb. e). De vorm van de driehoekjes uit de boom komen terug op de voorgrond, toenemend in grootte. De interessante stippeltjes uit de lucht strooit ze nog eens tussen de driehoekjes op de voorgrond.

afb. e, Wil Ahlrichs, 61 x 40 cm

Het volgende knipsel (afb. g) van Wil Ahlrichs is een antwoord op de vraag om een lucht bestaande uit grijswaarden te maken. Ze laat in deze poging sneeuwkristallen van boven naar beneden vallen voor een groepje bomen langs. Deze bomen zijn deels zwart, deels opgebouwd uit driehoekjes, weer geknipt in dunne lijntjes. Ze staan op een heuveltje, waarachter braamstruiken over de hele breedte zorgen voor een egale lichtgrijze tint onder de wit gehouden tussenstrook, waar nog maar één enkele dunne zwarte lijn doorheen loopt. De voorste twee witte bomen mogen voor mij naar boven toe nóg wel een tintje lichter, om een nog groter contrast te vormen met de achtergrond. Maar is het geen voorbeeld van mooie zwart-witverhoudingen?

afb. g, Wil Ahlrichs

afb. h, Sunny Latestein, 36 x 50 cm

Sunny Latestein heeft de grijswaarde-banen speels in elkaar laten verlopen (afb. h). Het wolkenstukje is veelbelovend en zal in een volgend werk nog meer geaccentueerd worden. Het knipsel heeft nog een donker voorkomen en naast de nieuwe wolken zullen de drie lichtere bomen als proef vervangen worden door totaal witte. En dat deed ze! Ze kwam me daar toch met een lap aan van 50 x 72 cm, een waar levenswerk. Wat vindt u van de zebrabomen? En de regen die door de ongelijke vouwwijze extra hard naar beneden lijkt te kletteren? De eerste regenwolken zijn achteraf gezien tóch mooier, en van mij hoeft er geen wit randje tussen de zwarte bomen en de planten eronder. Maar zonder gezeur, is het geen pláátje? (afb. i)

afb. i, Sunny Latestein, 50 x 72 cm

U heeft nu gezien dat de eigen in breng groot kan zijn bij een toch vast gegeven. Mijn advies is dan ook: maak alléén de schetsknipsels en ga daarna met uw eigen invulling aan de gang. We houden dan ‘n heerlijk bos over met een grote verscheidenheid aan bomen. Dat maakt een wandeling daardoorheen nog wel zo interessant. (Zie ook afb. c, de schets van het knipsel voor Mien, op blz 6 (NOG SCANNEN). Of mogen we hopen een wandeling daarlángs, tijdens een expositie? Succes!

Dit artikel is eerder gepubliceerd in  Knip-Pers 1990-2

Vlakverdeling 9

Door Frouke Goudman.

Knipgymnastiek- of hoe komt iemand op een idee?
U heeft vast al even naar de afbeeldingen gekeken voordat u met het lezen begon. Maar zag u de overeenkomsten tussen die totaal verschillende beelden? Nee? Maar die zijn er wel degelijk!
Deze probeersels, geknipt, getekend of gekniptekend, zijn het resultaat van Knip-gymnastiek! Of wel: hoe komt iemand op een idee?
Waarom borrelt de één over van de inspiratie en loopt de ander al vast zodra hij maar probéért te denken? Misschien een kwestie van ontspannen, of juist van niet denken. Of door jezelf beperkingen op te leggen, waardoor je je zekerder voelt. Denk maar eens aan scrabble: met 2 blanco “letters” heb je méér mogelijkheden, maar je denkproces is ingewikkelder en komt moeizamer op gang!
Nog een voorbeeld: Bedenk eens snel een melodie. Dat gaat niet meteen. Maar begint een ander met do-re-mi, dan weet u meteen iets eraan te breien, bijvoorbeeld. “Tussen Keulen en Parijs…“. Dus de beperking brengt u op een idee!

Omdat een gebonden mens inventiever wordt en ideeën krijgt waar hij of zij anders nooit op was gekomen, wil ik u een beperking opleggen in de vorm van een vast gegeven in uw ontwerp, namelijk twee grote zwarte vlakken, die u tegenover elkaar plaatst. Dit kunnen brede balken zijn of een beetje vertekende driehoeken. In elk geval een langwerpige, tamelijk brede vorm. Neem maar twee stukken papier en teken met dikke viltstift verbindingslijnen tussen die vlakken.

Probeer telkens die vlakken een andere betekenis te geven: twee muren, grond en lucht, of een puur abstracte. Concentreert u zich goed op de zwarte vlakken en maakt u zich niet druk om wat er tussen moet komen. Maak een ladder, een schuine oversteek, twee handen die elkaar aanraken, touwen naar een meerpaal aan de “overkant” of wat dan ook. Opééns ziet u iets in uw gekrabbel, dat kán niet missen! Dit gaat u knippen. U merkt dan dat u uw idee heel simpel én heel ingewikkeld kunt uitvoeren, met allerlei details. Overal ga je op den duur iets in zien! Onze knipcollega’s mevrouw Ahlrichs en Synny Latestein hebben zich ook op de knipgym geworpen en hun ideeën, geschetst of geknipt, voeg ik aan de mijne. We zijn inmiddels niet meer te stuiten en zijn er vast van overtuigd dat ook u de smaak te pakken krijgt!

Tot slot nog een tip. Hang alles wat u aan bedenksels tekent of knipt bij elkaar aan de muur op een plaats waar u veel bent. Dat werkt! En voor ontwerpen hoeft u dan geen tijd meer uit te trekken: de inspiratie komt wel tijdens het afwassen of zo! Of fietsen! Of nietsen! Leg wel pen en papier op een strategische plek. En wat voor alle gymnastiek geldt: regelmatige oefening geeft de beste conditie, dus veel succes en veel plezier!

OPEN BRIEF AAN WIES PALMA.
In plaats van het gebruikelijke telefoontje!

Wies, je hebt me destijds een kopie gestuurd van een prachtig knipseltje, jouw uitwerking van “papier als onderwerp zélf” (Vlakverdeling 7).

Ik vind het een grandioos idee! Maar dat heb je met iets dat bijna perfect is: dan gaat een ander zeuren en zeggen hoe het tóch nog even beter geknipt kan worden! Dat eerste zeuren is inmiddels al telefonisch gebeurd en je hebt gereageerd met weer een goed werk. Omdat het jóuw idee is wacht ik er alleen maar op dat je dóórborduurt op dit thema.
Misschien kan de kwast de volgende keer iets langer, kunnen de klodders verf nóg anders op het vlak, kortom, ik verwacht nog een uitgebreide serie! Veel succes!
Het oudste knipsel heeft een rechte streep verf, geen enkele kronkel of los kwasthaartje. Het tweede mag voor mij ook best weer over de lengte “geschilderd” worden!

Het knipsel hieronder is dan de Ark van Ernst Oppliger waarvan sprake was in mijn artikeltje in Knip-Pers 1989-3. U zou de Ark in het echt moeten zien, vooral de lucht! (Hij staat in Vlakverdeling 7 afgebeeld)

Hij heeft het me toegestuurd samen met nog veel neer voorbeelden van zijn vakmanschap, zoals twee handen, geheel uit bomen samengesteld, erg mooi.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-1

Vlakverdeling 8

Door Frouke Goudman

“De donkere dagen voor Kerstmis!” Een door mijn moeder gebruikte uitdrukking. En wat doet een mens in een donkere tijd? Op zoek gaan naar lichtpuntjes.
Wij gaan ze knippen.
Iets ongrijpbaars als licht is natuurlijk niet uit te beelden, maar wél weer het effect dat het heeft op zijn omgeving.
Kijkt u ook nog even naar vlakverdeling 6 in Knip-Pers 1989-2, met de ondergaande zon. Dit is een soort vervolg.

Denkt u in deze tijd van het jaar aan een kersttafereel met herders, die hun ogen beschermen tegen het felle licht in de kerstnacht. Licht in de verte geeft dingen op de voorgrond een zwart silhouet. Een donkergrijze lucht die lichter wordt in de buurt van de lichtbron en die we dan ook helemaal wit, zeer fijn gestreept of met andere dunne lijnen overdekt laten: afhankelijk van het onder werp.

Licht dichterbij schijnt op iets, of over iets heen. En is dan ook goed duidelijk te maken. Kijk maar eens naar afbeelding E. De top van de kerstboom heb ik één tint donkerder geknipt op de plaatsen waar hij in de lichtcirkel valt. Gewoon elke lijn een halve millimeter of zo dikker knippen. Omdat de lichtbron verder naar beneden zwakker wordt, liet ik de boom zwart, dat gaf nog het beste contrast!
We gaan wat streepjesoefeningen doen om een lichtje te suggereren. U hoeft echt niet te kunnen tekenen hiervoor!

Een simpele omtrek van een kerstboom en een cirkel is makkelijk te maken. Hier gaan we dan.
A.
De eenvoudigste. Allemaal cirkels om een wit gehouden lichtbron. Heel dunne, ver van elkaar staande vlak om de lichtbron heen. Wat bredere of dichter bij elkaar staande (dit geeft ook een donkerder effect), verder weg. Plaats de kerstboom zwart op de voorgrond en uw knipsel is af.
B.
We knippen in hetzelfde ontwerp een halftoon met de omtrekken van een extra kerstboom. Op die plaats laat u de achtergrondstrepen gewoon wat dikker.
C.
Knip allemaal horizontale lijnen en spaar de zwarte vorm van een kerstboom uit. Binnen de denkbeeldige lijn van een cirkel (lichtbron) versmalt u de lijnen heel sterk. Dit voorbeeld geeft een geleidelijke overgang maar u kunt er ook een trappetje van maken. Teken dan meer cirkels om elkaar en verspring elke keer van lijndikte als u bij een andere cirkelboog komt. Dit is een beetje te zien in een schetsknipseltje (afb. C-1), dat nog niet verder is uitgewerkt. Maak eventueel weer een extra boom in half toon erbij!

D.
Vul cirkelranden met streepjes of iets dergelijks, die steeds dikker worden geknipt naar de achtergrond toe. Wil Olieman uit Rotterdam maakte deze kaars!

afb. D, Wil Olieman, 20 x 29 cm

E.
Vul cirkelranden met steeds wisselende voorstellingen tot deze weer verdwijnen in de achtergrond, het zwart dus.

In dit geval is het veel moeilijker om een juiste “verloopkleur” te knippen, dat zult u wel merken. Het is soms wel leuk om het af en toe een beetje minder gladjes te laten verlopen, anders wordt uw werk nog saai ook!

F.
Een experimentje. combinatie van twee invullingen binnen één lichtcirkeltje, in dit geval het kerstboomlichtje.

De grens is de contour van de kerstboom zèlf. Zie ook afb. C-1.

A+B, A+C, B+C en A+B+C zijn fotokopie grapjes om u op een idee te brengen. Ziet u dat zo’n streepknipsel best wat donkerder kan zijn? Het licht lijkt zo wel beter uit te komen

Laten we hopen dat dit licht verteerbare kost voor u was! Veel plezier weer met deze oefening. Een heel gelukkig Nieuwjaar.

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-4

Vlakverdeling 7

Door Frouke Goudman

Deze keer iets héél anders! We maken het papier zélf tot onderwerp van ons knipsel. Dit klinkt moeilijker dan het is.
We knippen ons detail uit een vierhoekig (dus zo neutraal mogelijk) stuk zwart papier en dit stukje alléén geeft nu aan hoe we de REST van ons papier moeten zien: bij de slijtageplek een lap stof, bij de veter een schoen of een stuk leer, enz.

U zult bij het bekijken van mijn voorbeelden zowel positief (de voorstelling zelf zwart) als diapositief (de voorstelling zelf wit) geknipte details tegenkomen. Erg leuk vind ik het werken met een combinatie van beide werkwijzen, zodat er een detail, dat op zichzelf staat zoals de naald, aan toegevoegd kan worden om de boel wat levendiger te maken.

U ziet dat de kleine gaatjes van klein naar groot de eigenlijke lap stof verbeelden. In plaats van de naald had er evengoed een ánder diapositief geknipt deel uitgeknipt kunnen worden; de naald hoort er niet écht bij maar probeert te benadrukken dat we een lap stof bedoelen.
Het papier is opzettelijk niet in vieren, maar in tweeën gevouwen, om de draden zo natuurlijk mogelijk te laten lopen. Bij het in vieren vouwen komt er gauw een vertekening in de “draden”.
Ziet u overigens de overeenkomst met mijn knipseltje “zonsondergang” uit het vorige nummer? We laten de draden dunner worden om zo meer wit in het knipwerk te krijgen.
Als u dit onder de knie heeft kunt u de stof nog een beetje laten plooien ook! Of knip een ánder weefpatroon! Breiwerk kan ook heel interessant worden: u kunt hier in plaats van een gat een paar steken laten vallen!

Houdt u het basisprincipe wél in de gaten: een flink stuk zwart, een grijswaarde en een flink wit gedeelte. U merkt wel dat u niet ongestraft zonder onderbreking witte lijnen uit een zwart papier kunt knippen. Zorgt u er voor dat er steunlijnen op logische plaatsen zitten! Het is niet de bedoeling dat de hele boel uit elkaar valt! Denk maar dat u een sjabloon aan het maken bent.

Deze manier van knippen vereist een totaal andere wijze van kijken naar de dingen. Als het idee u bezighoudt, is het mogelijk dat u in het dagelijks leven allerlei ideeën opdoet! Nét toen ik de slijtageplek had geknipt en er in de stad een fotokopie van had gemaakt kwam er toch een prachtig voorbeeld aangewandeld! Een jongen in een versleten spijkerbroek met op de bil een juwéél van een half versleten plek. De horizontale draden hingen er nog bij als slingers in een kerstboom, terwijl de verticale verdwenen waren. Daar moet iets heel moois van te maken zijn!

Even verder fietste ik langs een muur waar de verf van afgebladderd was. De zon zorgde met strijklicht voor een extra grijswaarde, de schaduw. Thuis zag ik in gedachten de kraan diapositief uit een Zwarte muur komen en pikzwarte deuren kregen mooie witte sloten! Eenvoudige details krijgen een grote zeggingskracht!

We kunnen bovengenoemde manier van kijken en knippen natuurlijk als onderdeel in een knipsel toepassen: als we ergens een zwart accent nodig hebben maar de voorstelling niet willen onderbreken door een onduidelijke zwarte plek zonder enige functie. In plaats van het uitwerken van elk detail laten we een deel gewoon zwart en suggereren (door het knippen van een traploze overgang) dat het patroon doorgaat. Van een muur hoeft u niet alle bakstenen te knippen en een rok met plooien mag best zwart blijven op plaatsen waar de plooien naar binnen vallen! U kunt zo een beetje spelen met licht en donker.

U zult inmiddels wel ontdekt hebben dat ik een knipsel graag als één geheel zie en alles aan elkaar vastknip. Iedereen maakt zo zijn eigen ongeschreven wetten. Het is natuurlijk een beperking, maar ik voel me er niet door gebonden.

Het is wel verleidelijk om rondom de middelste voorstelling in een knipsel een band wit te houden, maar dan is het voor mij géén eenheid meer. Het moet in één hand vast te houden zijn. Aansluitend hierop kan ik u vertellen dat in Zuoz (Zwitserland) op de kniptentoonstelling dit jaar (1989) prachtige voorbeelden te zien waren van knippers die duidelijk mijn mening niet zijn toegedaan!

Ernst Oppliger had onder meer een enorm werk in meerdere delen gemaakt, genaamd de Ark, en gelijk opgeplakt. Dat moet natuurlijk wel bij deze werkwijze. Als ik een kopie krijg vraag ik toestemming voor publicatie in ons blad. Van deze tentoonstelling zou ik geen verslag voor u kunnen maken. Als je een paar uur kijkt krijg je zoveel indrukken door elkaar dat je er duizelig van wordt.

Wat me bij bleef was de enorme hartelijkheid waarmee ik ontvangen werd door de familie Oppliger. Er werd me zoveel uitgelegd, was het maar op een bandje opgenomen!
Mevrouw Oppliger nam het af en toe van haar man over als hij silhouetten ging knippen. (Dit deed hij niet uit de hand alleen, maar hij gebruikt óók een pantograaf als hulpmiddel). Net nadat mevrouw Oppliger me had verteld hoe de Ark tot stand was gekomen en wat de betekenis ervan was, ontmoette ik een Hollands echtpaar. Zij konden toen informatie uit de tweede hand van me krijgen!

Er was in bovengenoemd werk nauwkeurig op toegezien om geen fouten te maken met het knippen van de juiste aantallen dieren. Het zal je toch gebeuren dat je maandenlang aan iets werkt en er komen mensen langs die je vertellen dat je een aap te weinig hebt geknipt! We hebben ook elkaars scharen geprobeerd maar dat was niet bepaald een succes! Hij:”Ik geloof dat je hier geen kleine gaatjes mee kunt knippen! Ik: “De bovenste laag van mijn vinger heb ik ook meegeknipt!” Mijn werk is minstens twee, drie keer zo grof geknipt als het zijne, daar kwam ik al gauw achter.

De tweede knipper waar ik persoonlijk mee mocht kennismaken was Ch. Flückiger uit Zuoz. Zijn knipsel sierde de tentoonstellingsaffiche en de uitnodiging, en was ook zéér fijn geknipt. Net als mevrouw Oppliger was de echtgenote van de heer Flückiger ook zeer actief aanwezig. Een directe stimulans in eigen omgeving lijkt me onontbeerlijk!

Tot mijn verrassing bleek de knipper Bruno Weber zich opnieuw te hebben vastgebeten in het probleem van de combinatie zwarte verticale lijnen met een wit gat. Waar hij in zijn u, uit Vlakverdeling 6, bekende knipsel nog steun zoekt bij een zwarte contour rond zijn witte vlak (maan), vindt hij nu een veel betere oplossing: een zéér functionele brede zwarte schaduwrand onder drie naast elkaar geplaatste witte parapluus!

Het is allemaal teveel om op te noemen. Kunt u zich voorstellen dat ik me maar met moeite kon losscheuren uit deze boeiende wereld met hartelijke en enthousiaste mensen?

Maar nu gaan we hier aan de gang! Ziet u er al een gat in?
Zet uw tanden dan in deze opgaven en….even doorbijten!

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-3

Vlakverdeling 6

Door Frouke Goudman-Cupido

We verlangen er allemaal wel naar, zélfs na deze niet zo strenge winter, om weer eens van de zon te genieten. We zeggen vaak: “Wat een lekker zonnetje”, maar eigenlijk bedoelen we het effect van de zon: de zonnige plekjes in de tuin, de warmte van de stralen op ons lijf en ga zo maar door!

Maar hoe maken we een knipsel dat iets met de zon te maken heeft? De vraagstelling omdraaien is eenvoudiger.

Niet: Wat doen wij met de zon, maar: Wat doet de zon met ons! Natuurlijk stapelen uw ideeën zich op! We gaan ze in een paar groepen splitsen.

  1. Het constateren van de aanwezigheid van de zon. We knippen één of meer duidelijke zonnen boven ons landschap.
  2. De effecten die de zon teweeg brengt. Het straatje in de zuidelijke stad, met grote witte zonnige vlakken en zwarte schaduwpartijen (zonder grijswaarden). De weerspiegeling van de zon in het water, de zon achter de takken en bladeren van de bomen.

Sfeer proberen te knippen is wél een uitdaging! Het is óók een handigheidje, kijk maar naar het water. Op de plaats waar de zon moet weerspiegelen maken we de golven wat ieler en we zien de zon gelijk zitten, al hebben we haar niet geknipt!

Mijn inspiratiebron is “Bei Vollmond” van de Zwitser Bruno Weber geweest, uit de catalogus van de Zweite Schweizerische Scherenschnittausstellung.

Bei Vollmond, 1987, Bruno Weber, 40 x 50 cm, messerschnitt

De maan had volgens mij wél iets geraffineerder geschenen zonder zwarte cirkel er omheen, maar goed, de werking is duidelijk! Voor de verticale lijnen had hij dan uiteraard steunlijnen moeten improviseren, zoals een doorlopende tak of een vogel. Een ander sfeereffect zit ook al in dit werk, namelijk de minder felle schaduw. U kunt hiermee weer grijswaarden gaan oefenen: Probeert u eens een donkere schaduw geleidelijk een lichtere grijswaarde te geven, zodat deze tenslotte één wordt met het vlak waar deze op valt. Schaduw houdt tenslotte ergens op!

    1. De resultaten van de zonneschijn, de oogst in al zijn facetten bijvoorbeeld.
    2. De zon en ons milieu. De aantasting van de ozonlaag met alle mogelijke gevolgen. Hier kunnen we best nog eens op terugkomen!

Er zal nog wel een punt aan toe te voegen zijn maar zo kunt u in elk geval ieder op uw eigen manier aan de gang!
Een heel prettige vakantie en, als u naar de zon kijkt, vergeet dan niet uw zonnebril!

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-2

Vlakverdeling 5

Door Frouke Goudman-Cupido

Misschien zijn er onder u enthousiastelingen, die geprobeerd hebben wat grijstonen te knippen in een reeks van bijna wit tot bijna zwart?

“Hier klopt geen barst meer van”

En wat zag u? Dat de heel gebleven witte of zwarte vlakken even belangrijk waren! Contrast bestaat niet alleen tussen wit en zwart, maar óók tussen wit en bewerkt wit of zwart en bewerkt zwart. Ik ken zelfs geheel grijze, die er prachtig uitzien. De werking op een grotere afstand is alleen duidelijk minder dan bij een knipsel met grotere witte en zwarte vlakken.

Eieren die ontstaan door het overlappen van verschillende randen of strepen, ca 24 cm breed

Het maken van een nieuw knipsel is voor mij een beetje als ergens gaan wonen. De plaats en het soort huis worden gekozen, daarna komt de stoffering. Als die volgorde wordt omgedraaid wordt het een puinhoop! Maak uw huis éérst; met kasteelmuren of scheidingswandjes, en neem daarvoor grote witte en/of zwarte vlakken. Richt daarna uw huis in met de details, de fijn uitgewerkte delen. Voor deze keer passen we het onderwerp aan bij de komende feestdagen: Pasen! En we gaan uit van een écht huis, een kippenhuis, het ei!

Verstopte eieren tussen bomen.

  1. Vouw een stukje papier van 6 cm hoog en 12 cm breed over de langste kant in drieën, zodat er een pakketje van 4 bij 6 cm overblijft. Tegen de linkervouw tekenen we een half ei met onder en boven nog een beetje ruimte vrij. Hetzelfde rechts, maar dan steken we het halve ei in een halve eierdop. Versier nu de eierdop met allerlei leuke randen, al of niet in perspectief. Knip de eieren met een zwierige haal uit het papier en zorg ervoor dat bij het openvouwen later de lijnen mooi doorlopen Laat de achtergrond helemaal zwart. Openvouwen. Begrijpt u nu wat ik bedoel? Ziet u de samenwerking en gelijkertijd de spanning tussen wit, zwart en grijs? Probeert u deze oefening ook eens met een zwarte eierdop en een bewerkte achtergrond. (afb. 2)

    afb 2.

  2. Vouw een papier als bij oefening 1 en teken een ei iets uit het midden op het gevouwen papiertje. Versier voor de variatie het ei ruimtelijk en u zult bij het openvouwen een levendig geheel te zien krijgen (afb. 3).

    afb 3.

  3. Neem nu een papiertje van 12 bij 12 cm. Weer in drieën vouwen. Een variatie op oefening 1. Nu een half ei een beetje bovenaan links tegen de vouw, en schuin naar beneden tegen de rechtervouw een halve voorjaarsbol in doorsnede. Laat ei en bol met hun kopje boven de achtergrond uitsteken. Breng een motief aan in de achtergrond (hier horizontale lijnen van licht naar donker). Laat de achtergrond aan de onderkant van de bol zwart. Knip hier met een paar dunne haarlijntjes de wortels. Laat één worteltje tegen de vouw als een biljartbal terugkaatsen en u ziet dat deze bij het openvouwen dan gewoon in het andere vlak overloopt! Van deze techniek vertel ik u later meer (afb. 1).
  4. Papier dubbelvouwen. Op de vouw ons halve ei met twee kleintjes er naast. In plaats van de elerdop nu een kip of vogel. Het doet er niet toe hoe dit beest versierd wordt, als de contouren maar heel duidelijk zijn. Het geeft een bijzonder effect om een herkenbare vorm (zoals in dit geval de vogel) in te vullen met abstracte vormen als streepjes, ballen enz. (afb. 4).

    afb. 4

  5. En toen ging ik even voor mezelf aan de gang. De eerste kleine probeersels (van 12 cm breed) strooien we over deze en volgende pagina’s. Deze kleine knipschetsen zijn de basis voor groter werk. Probeert u ook eens een eigen variant uit, maak het eerst klein en ga daarna een groot werkstuk maken!

“Scharrelei”

Paasei voor makelaar, met motieven van zijn eerder geknipte beeldmerk, ca. 18 x 24 cm

Zelf draaide ik helemaal dol van de eieren. Er kwamen zoveel ideeën op me af dat die nooit op tijd geknipt konden worden, Op stapel stonden illusies van een ei te scheppen door bijvoorbeeld het laten verspringen van lijnen, of een ander grijspatroon binnen en bulten de denkbeeldige omtreklijn van het ei, enz. U zult zelf vast ook wel op nieuwe ideeën komen. Ik ben benieuwd, veel succes!

“Ruimte-ei, 12 x 16cm.”

Het was een grote verrassing voor mij om op 6 januari j.l. naast Sara ook veel post van knippers te zien! Hartelijk dank! (zie ook afb. 20)

“Bedank-ei”, hoog 11 cm.

Felicitatie-ei bij geboorte 2e kind, ca.18 x 24 cm.

Eieren die ontstaan door het laten over lappen van verschillende tanden of strepen, ca.24 cm breed. Landschapsei, met en zonder boom. Eibloem. Zonsondergansei. Eimuts. Klederdracht-ei. Tunnel-ei. Theedoek-ei.

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-1

Vlakverdeling 4, schets van een serie grijswaarden

Door Frouke Goudman-Cupido

Mijn stukje van de vorige keer eindigde bij de lijst van het knipsel van Ernst Oppliger. Nu, dat bracht me op het idee om eens knipsels te gaan bekijken met een al of niet specifieke randafwerking. Dit bleek zo’n boeiende bezigheid te zijn dat ik nog lang niet uitgekeken ben! Volgend jaar wil ik hier graag op terugkomen.

Maar nu iets anders, het knipsel van Peter Hütter, ook van de vorige keer, nodigde me, samen met het mistige weer van de laatste dagen uit tot het maken van oefeningen in verschillende grijswaarden uit een stukje zwart papier. Toen ik op de regionale contactdag in Driebergen het woord “merklap” hoorde vallen was mijn idee rond: laten we eens een merklap in grijstonen maken. Allerlei waarden, grof en fijn, van wit tot zwart. U krijgt er misschien een extra idee door, straks te gebruiken voor uw kerstkaarten!

Neem een stuk zwart papier van 45 x 25 cm. Vouw dat dubbel zodat er een vlak van 22,5 x 25 cm overblijft. Verdeel dit in blokken van 5 x 5 cm, behalve bij de vouw, daar zijn de maten 2,5 x 5 cm, zodat u bij het openvouwen later daar weer blokken van 5 x 5 krijgt. Trek de verdeellijnen losjes met de hand, dat maakt uw werkstuk wat levendiger. Het is de bedoeling dat deze lijnen in een dikte van 1 of 2 mm (net wat u aan kunt) meegeknipt worden.

Naar de vouw toe tekent u in de eerste baan niets (zwart). In de tweede van boven naar onderen totaal verschillende lijnen, zwaar aangezet of dicht op elkaar, zodat u, als u dit vlakje als een tolletje zou ronddraaien, een donkergrijze kleur krijgt. Naar de vouw toe maakt u deze zelfde voorstelling steeds een beetje ieler, zo dat er een natuurlijke overgang naar het witte vlak ontstaat.

Monique Boillat, 50 x 70 cm

Als u catalogi van knipwerk hebt kijkt u maar eens naar knippers die met “grijzen” werken. Het mooiste donkergrijs dat ik ken wordt gemaakt door de Zwitserse Monique Boillat. En uit Schaarkunst II haal ik een middelgrijs uit het blad van Marjolein van der Aa.

Marjolein van der Aa, 45 x 34 cm

Zo kunnen we nog wel even doorgaan, maar u begrijpt denk ik nu wel wat ik bedoel; dat die verschillende grijswaarden, mits goed toegepast, uw knipsel enorm kunnen verlevendigen! Net als de zwart- en wittonen beïnvloeden ze de balans. U ziet eerst weer het totaalbeeld, de KLEUR als het ware, en dan pas de rest. Eigenlijk begrijp ik de lijst om het knipsel van Peter Hütter niet helemaal, want het heeft met de voorstelling zelf niet zoveel te maken. Maar wat me dit laatste onmiddellijk doet vergeten is dat het wel In een erg mooie kleur grijs geknipt is!

Frouke Goudman-Cupido

Knipt u een grijsje met me mee en u zult zien dat er een wereld voor u open gaat. Veel geluk in het nieuwe jaar dat er nog bij ligt als een gaaf velletje papier. Maakt u er wat van en dan hoop ik dat we tenslotte samen kunnen zeggen: “Het goede hebben we behouden”.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1988-4