Categoriearchief: Knip-tip (Rieny)

Spiegelingen

Door Rieny van Beek.

Symmetrisch knipwerk komt in de knipkunst vaak voor, vooral als het om volksmotieven gaat. Het betreft dan bijna altijd een links-rechts symmetrie.

Het papier wordt dubbelgevouwen en tegen de vouw wordt een halve voorstelling getekend en/of geknipt. Bij het openvouwen van het papier is een hele voorstelling te zien. Het is ook mogelijk een spiegeling te maken, dat is een boven-onder symmetrie.

Het papier wordt dubbelgevouwen en op de vouw wordt een hele voorstelling getekend en/of geknipt. Bij het openvouwen is de voorstelling zowel boven als onder te zien.

Bij een waterspiegeling is het mooier als er tussen beide helften een witte streep geknipt wordt

Voegen we beide symmetrievormen samen, dan krijgen we een dubbelspiegeling .

Bovenstaande knipwerk is ook een dubbelspiegeling, maar nu zijn de vier witte zwanen uit het zwarte papier geknipt.

Er kunnen ook andere voorstellingen geknipt worden, zo als vier vlinders, vier bloemen, vier lieveheersbeestjes, vier bladeren enz.

Een andere manier van spiegelen is bovenstaand. Neem een stukje papier van 12 x 8 cm, vouw dit één keer dubbel, zodat het 6 x 8 cmwordt. Teken op de vouw een zwaan met riet en knip dit uit. In het papier wat overblijft zijn nu twee witte zwanen ontstaan. Vouw de zwarte zwaan open en knip het papier over de vouw door. Leg nu steeds een zwarte zwaan tegen een witte zwaan en er is een spiegeling ontstaan. Het zwarte randje is er later bijgeplakt.

Deze Kniptip verscheen eerder in Knip-Pers 1992-3

Bomen

Door Rieny van Beek.

De silhouetteboom
Bij het knippen van bomen kan men uitgaan van het silhouet van de boom. Elke boom heeft zijn karakteristieke vorm. In plaats van blaadjes worden er Zwarte vlakken geknipt. Knip deze zwarte vlakken zo, dat de boom herkenbaar wordt.
Silhouet van ceder (afb. 8), van cypres (afb. 4).

De takkenboom
In de winter is de boom kaal, en laat goed zien hoe de takken zijn opgebouwd. De stam is van onderen breed en loopt naar boven smal toe. De zij takken zijn bij het begin breed en worden naar het eind toe steeds smaller. Zij hebben alle dezelfde richting, naar boven bij beuk of eik en naar beneden bij de treurwilg. De stevige zijtakken hebben weer kleinere zijtakken. Silhouet beuk (afb. 2) en treurwilg (afb. 5).

De blaadjesboom
Bij het knippen van een boom met blad is het nodig om eerst de buitenvorm te tekenen of te knippen, daarna wordt de boom ingevuld met takken en blaadjes. Begin daarbij onderaan de boom en werk dan naar boven tot aan de kruin. Deze boom kan zowel symmetrisch als asymmetrisch geknipt worden. De dubbelgeknipte boom is wat stijver, terwijl de asymmetrische boom wat speelser is (afb. 1 en 7).

De fantasieboom
Bij het knippen van een fantasieboom kan men uitgaan van een ronde of hartvormige boomkruin op een stevige stam. De boomkruin kan naar eigen fantasie versierd worden. Deze boom wordt symmetrisch geknipt. De versiering kan bestaan uit appeltjes, blaadjes, bloemen of hartjes. Een andere mogelijkheid is om de boom te versieren: met randen voorzien van karteltjes, schulpjes of boogjes.
Zorg ervoor dat de randen van de kruin aan de stam blij ven vastzitten (afb. 3 en 6).

Het formaat van alle hier afgebeelde bomen is ongeveer 11 x 7 cm.

Mooie, geknipte bomen zijn te zien in het boekje: ‘Zo kenden wij Dini Langkamp-Prins’, een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Papierknipkunst. Dit boekje is te bestellen bij het boekwinkeltje van de vereniging. Op www.papierknippen.nl vindt u de link naar het boekwinkeltje.

De Levensboom

In de oude volkskunst zien we vaak het motief van de levensboom. De levensboom ontspringt uit een urn, vaas of hart, het symbool voor moeder aarde. Uit de aarde krijgt de boom zijn voedsel, het is zijn levensbron. De boom heeft zich opgericht naar de zon, met een tulp.
De boom heeft zich opgericht naar de zon, met een tulp of driespruit bovenin. Van de zon krijgt hij zijn levenskracht en vruchtbaarheid.

Zoals een grote boom zich stevig wortelt in de aarde en zijn takken verspreidt naar de hemel tot aan de zon, zo moeten we de levensboom zien als symbool voor het leven. Het zaad van de boom wordt door de vogels op aarde verspreid.

Het knippen van een levensboom:
Neem een stukje papier van 10 bij 8 cm. Vouw het in de lengte dubbel. Teken tegen de vouw een halve tulp en een half hart. Verbind deze met een takje met een vogel erop. Knip eerst de versieringen uit de vouw en daarna de buitenkant. Begin groot en eenvoudig en maak de boom steeds fijner en voller. Voorbeeld 1 t/m 4: Een levensboom van grof naar fijn.

 

 

Deze tip is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-1

Kaarsen knippen

Aafje de Gee

Neem een strookje papier van 7 x 1,5 cm (1). Maak aan de bovenkant een vlam van 2 cm, op de volgende manier:
Knip op 2 cm van boven in het papier, bijna tot het midden, ga nu een klein stukje recht omhoog (dit is de pit), knip daarna in een sierlijke boog naar boven. Keer het papier om en knip op dezelfde manier naar beneden. Zorg ervoor dat de vlam een punt krijgt (2).

Probeer zo verschillende vlammen (3). Maak ook eens een druppel aan de kaars, knip daarvoor aan één zijde een stukje van de strook af (4). Kaarsen kunnen ook symmetrisch geknipt worden. Daarvoor moet de strook dubbelgevouwen worden, daarna kan een halve vlam geknipt worden. De vlam kan versierd worden vanuit de middenvouw (5).
Neen nu een stukje papier van 7 x 3 cm, vouw het dubbel, teken tegen de vouw een halve kaars met vlam en een halve lichtcirkel, knip dit uit en vouw het open (6). Knip er een paar hulstblaadjes bij (7) en zet de kaars in een kandelaar (8). Twee of drie kaarsen in een kandelaar kan ook (9 en 10). Alle voorbeelden van 5 t/n 10 zijn dubbel geknipt.

Maruscha Gaasenbeek

Gaat het kaarsen knippen goed, plaats dan de kaars in een groter geheel, bijvoorbeeld op een hart, in een ovaal, cirkel of omgekeerd hart.

Ook alle voorbeelden 11 tin 14 zijn dubbel geknipt.

Rieny van Beek

knipsels:
1. Aafje de Gee
1. Maruscha Gaasenbeek
Alle andere zijn van Rieny van Beek.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1991-4

Zwanen

Door Rieny van Beek

Een zwanenpaar is het symbool voor huwelijkstrouw en daarom heel geschikt voor het maken van een huwelijksknipsel. Plaats de zwanen in een cirkel, ovaal of hart en maak er riet en blaadjes bij. Wanneer er tussen de zwanen een klein zwaantje geknipt wordt, kan het gebruikt worden voor een geboorteknipsel. De twee ouderzwanen vormen een hart, waarin het kleine zwaantje zich bevindt, dit is een symbool voor ouderliefde. De kleine zwaantjes achter de ouders stellen de andere kinderen uit het gezin voor.


Voorbeelden in bijgaand knipsel:

  1. Zwaan met spiegelbeeld.
    2. Huwelijkstrouw met geloof, hoop en liefde.
    3. Huwelijkstrouw met liefde (hart) en geluk (klavertje vier).
    4. Ouderliefde.

Dit artikel is eerde gepubliceerd in Knip-Pers 1991-2

Vogels

De duif is het symbool voor de vrede en daarom een fijn onder werp om te knippen.
Neem twee stukjes papier van verschillende kleuren van 10 bij 10 cm. Niet deze papiertjes in de hoeken aan elkaar met de goede kanten naar onderen. Knip nu een duif uit het dubbele papier. Plak ze iets verschoven van elkaar op en er ontstaat een duif met schaduw.

Knip weer twee gelijke duiven uit verschillende kleuren papier. Knip nu van de ene duif een randje af en plak de kleine duif op de grote. Heel leuk is een zwarte duif op een zilveren of gouden ondergrond. Knip een duif en versier deze door er stukjes uit te knippen, zoals in de Knip-Pers 1990-3 is beschreven. Plak de duif op een gekleurde ondergrond of op origamipapier met aflopende tinten.

Een vogelpaar heeft een symbolische betekenis: twee vogels in een hart stellen een verliefd, verloofd of pas getrouwd paar voor. In dit knipsel is de tulp het symbool voor volmaakte liefde, de viooltjes betekenen trouw, de lelietjes van Dalen zijn geluk.
Twee vogels bij een wiegje betekenen ouderliefde. In dit knipsel is de tulp het symbool voor gebed, de grasklokjes betekenen dankbaarheid en de klaverzuring is een symbool voor moederliefde.

knipsels en tekst: Rieny van Beek

Paas-netje

Neem een vierkant stuk papier. Boe groter het papier, hoe groter het netje.
Vouw het twee keer recht en een keer schuin (zie voor beeld 1 t/m 4). De stippellijnen zijn vouwlijnen, de stip is het midden van het papier. Maak nu knippen in de vouwen, steeds om en om, net niet tot het einde (voorbeeld 5). Vouw het papier open. Druk nu voorzichtig het midden stuk naar beneden en houd de randen vast. Het netje is klaar en er kunnen een paar paaseitjes in.


Elly Nannenga.

Eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1991-1

Strikken en linten

De meest eenvoudige vorm van versiering is de strik. Vanaf de oudheid tot heden wordt de strik ter verfraaiing gebruikt op kleding, in het haar, op pruiken, schoenen, waaiers, geschenken en in de architectuur. De strikken zijn van allerlei materiaal gemaakt, zoals lint, band, textiel, papier, papiertouw of uit steen gebeeldhouwd. Papiertouw of ‘twisted paper’ is ontstaan in Amerika ten tijde van de Grote Trek van oost naar west. De mensen rolden toen papier op tot een stevig touw en vlochten daar manden van, matten er hun stoelen mee en maakten er vloermatten en gebruiksvoorwerpen van. Vaak verfden ze het papier in felle kleuren. Het papiertouw wordt nu machinaal gemaakt in mooie kleuren; wanneer het uitgerold is, kunnen er strikken van gemaakt worden.

Strikken
Van papier kunnen ook strikken geknipt worden. Ze kunnen van vrolijke kleuren geknipt en op kleine kaartjes geplakt worden zoals bloemen- of geschenkkaartjes. Een rose of blauwe strik kan een geboortekaartje versieren. Ook kan een geknipte strik langs de bovenrand van een passe-partoutkaart geplakt worden. Door het passe-partout is de binnen kant van de kaart zichtbaar, waar een knipseltje geplakt kan worden.

Vouw een stukje papier van 6 bij 5 cm dubbel en teken tegen de vouw een halve strik (1). Knip eerst de lussen eruit (gearceerde gedeelte) en knip daarna de buitenranden van de strik (2). Vouw de strik open en plak deze op een kaart (3), of langs de bovenrand van een passepartout (4). Voorbeeld 5 en 6 zijn hoekstrikken.

Linten
Linten kunnen in een gelegenheidsknipsel gebruikt worden om een naam of datum in te knippen. In de heraldiek staat een devies of wapenspreuk in een lint onder het wapen.

Maak een mal met één, twee of drie slingers van dun karton (7). Vouw een stukje papier van 10 bij 6 cm dub bel en niet het in de hoeken vast. Leg de mal tegen de vouw en teken de slingers (8) na en (13). Voorbeeld 14 en 15 zijn een combinatie van een strik en een lint.

Schuif de mal langs de vouw 1 c naar beneden en teken de slingers weer na (9). Verbind de tussenstukken en teken een zwaluwstaart aan het einde van het lint (10). Knip het lint uit, eerst de binnenstukken en daarna langs de buitenranden. Knippen volgens voorbeeld 10a geeft een lint dat naar voren slingert. Het lint volgens voorbeeld 10b slingert naar achteren. Vouw het open en het lint is klaar (11, 12)

Een goede handleiding bij het maken van strikken van lint, textiel of papiertouw is te vinden in het Strikkenboek van Pien Lemstra, Cantecleer Hobbycahier.

Spirelli-kaarten

door Rieny van Beek

Wie graag bezig is met kaarten maken, is steeds op zoek naar nieuwe technieken. Een leuke en gemakkelijke techniek is spirelli. Hiervoor zijn spirellikaarten nodig en garen. De spirelli-stanskaarten zijn in de hobbywinkel te koop, maar kunnen ook heel gemakkelijk zelf gemaakt worden van kaartenkarton. Op deze bladzijde staan drie patronen, die daarvoor gebruikt kunnen worden.

Maak een kopie van de patronen, knip ze ruim uit en plak ieder patroon met verwijderbaar plakband (Scotch blue removable tape) op een stukje kaartenkarton. Nu moeten de puntjes uitgesneden worden. Gebruik daarvoor een ijzeren lineaal en atbreekmesje en werk op een snijmat. Snij eerst alle lijnen aan de ene kant van het puntje en daarna alle lijnen aan de andere kant. Snij steeds van binnen naar buiten. Is alles netjes gesneden dan valt de spirelli zo uit het karton.

 

Nu wordt de spirelli versierd met draad. Gebruik daarvoor goud- of zilverdraad of gekleurd draad met een glinstering, Neem de grote ronde spirelli. Plak het uiteinde van de draad aan de achterzijde met plakband vast en haal de draad tussen twee puntjes door naar voren. Tel zeven puntjes verder en leg de draad naar achteren, wikkel hem om de spirelli en haal hem één puntje verder weer naar voren, daarna zeven puntjes verder weer naar achteren. Ga zo door tot de hele spirelli omwikkeld is. Bij de laatste wikkel wordt de draad weer aan de achterzijde met plakband vastgezet.

Bij de kleine ronde spirelli ontstaat een kleine opening in het midden. Dit komt omdat er bij het wikkelen dertien puntjes zijn overgeslagen. Bij de ovale spirelli zijn er steeds negen puntjes overgeslagen. Hoe minder puntjes er worden overgeslagen, hoe groter de opening in het midden.

Van de verschillende modellen spirelli’s zijn leuke kaarten te maken in combinatie met knipwerk. De grote ronde spirelli kan in het midden versierd worden met een bloemenknipsel. Onder de spirelli zijn twee halve cirkels geplakt in een afstekende kleur. Versier de ovale spirelli met een langwerpig knipsel zoals een levensboompje of een vormsnoeiboompje in pot. Wikkel de kleine ronde spirelli met gouddraad, knip een vlinder en plak er goudpapier onder. Plak alleen het lijfje van de vlinder Vast in het midden van de spirelli en zet de vleugels iets omhoog. Onder de spirelli is een cirkel in een afstekende kleur geplakt.