Categoriearchief: symboliek

Christelijke symbolen II

Door Rieny van Beek

Bloem en plant als symbool.
In de tijd van Jezus’ wandeling op aarde heeft hij veel beelden en voorwerpen van toen gebruikt om op zichzelf te betrekken. Hierin liggen ook voor ons symbolen verborgen. Een voorbeeld hiervan is het woord van Jezus: “Ik ben de ware wijnstok” (Joh 15 : 1—8), symbolisch weergegeven als WIJNRANK MET DRUIVENTROSSEN. Het betekent: de wijnstok is het symbool voor Jezus en de ranken zijn de gelovigen. Een tweede voorbeeld is: “Ik ben het brood des levens” (Joh. 6 : 35), symbolisch weergegeven als een KORENAAR. Deze twee symbolen samen zijn tevens een symbool voor het avondmaal, dat bestaat uit brood en wijn (lichaam en bloed van Christus).

BLOEMEN verwijzen naar de vergankelijkheid van het menselijk leven.
DOORNSTRUIKEN en DISTELS zijn het beeld voor het kwaad en ondeugd. Twee, bloemen die vaak voorkomen in de christelijke symbooltaal zijn de lelie en de roos.
De LELIE is het symbool van de barmhartigheid en het symbool voor de maagdelijkheid. De lelie komt vaak voor in afbeeldingen van de Annunciatie, de aankondiging van de geboorte van Christus aan Maria door de engel Gabriel, als verwijzing naar de maagdelijke geboorte.
De betekenis van DE ROOS overlapt die van de lelie ten dele. Ook de roos is een symbool voor de maagdelijkheid. Een Witte roos is symbool voor kuisheid en een rode roos is een verwijzing naar -de martelaren, die hun leven hebben gegeven omwille van hun geloof. Symbool voor Maria is roos zonder doornen.

Het Kruisteken
In het Christendom neemt het kruis een centrale plaats in. Het wijst allereerst naar het lijden en sterven van Christus, maar tevens naar zijn opstanding op de derde dag. Zo zijn dood en leven in het kruis verenigd. In de christelijke verkondiging is het kruis het symbool van de verlossing en de overwinning op de dood en teken van zegening en genade.

Voor de eerste christenen was het gevaarlijk om het kruisteken te gebruiken, daarom zochten zij liever naar bestaande symbolen en gaven die een christelijke betekenis. In het ANKER zien zij een verborgen kruisvorm, waaraan men later de naam ankerkruis geeft. Het anker is het symbool voor de hoop, deze werd door de eerste christenen betrokken op de zinvolle kruisdood van Jezus. Het ankerkruis verwijst naar de hoop op een beter leven in een andere wereld, waarvoor het sterven van Christus nodig was.

ankhteken

Een tweede kruisvorm waaraan men een christelijke betekenis gaf is het ANKH-teken. Dit is een teken uit het egyptische hieroglyfenschrift en betekent leven. Het krijgt later de naam hengselkruis. In 313 werd het christendom staatsgodsdienst door toedoen van de romeinse keizer Constantijn en doet het KRUIS zoals wij het kennen zijn intrede. Uiteindelijk zien we twee kruisvormen ontstaan:

het LATIJNSE KRUIS voor het westerse christendom en het griekse kruis voor het oosterse christendom. Als laatste kruisvorm: een GRIEKS KRUIS IN EEN CIRKEL.

De plaats van ontstaan is onzeker. De cirkel, zonder begin en eind, is symbool voor de eeuwigheid, maar ook verwijzing naar de wereld of kosmos. Wanneer dit gecombineerd wordt met het kruis, geeft het een symbool met verschillende betekenissen.

Nauw verbonden met het kruisteken is het christusmonogram. Dit bestaat uit de eerste twee griekse letters van het woord Christus. Christus is het griekse woord voor gezalfde en de hebreeuwse vertaling van het woord messias. In griekse letters schrijf je het zo:
De combinatie van de eerste twee letters wijst naar de persoon van Christus. Wanneer er ook nog een horizontale balk toegevoegd wordt, wijst het tevens naar de dood en opstanding van Christus. Ook dit christogram dateert uit de tijd van christenvervolgingen. Tegenwoordig wordt dit teken nog vaak gebruikt, soms met de letters “alpha” en “omega” erbij, de eerste en laatste letter van het griekse alfabet. De betekenis hiervan is te vinden in openbaringen 1 : 8, waar staat: “Ik ben de alpha en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige”.
Deze letters verwijzen zo naar de almacht van God.

Literatuur:
Christelijke symbooltaal van Klaas Dijkstra.
Symbols, Signs and Signets van Erngt Lehner.
Bijbels woordenboek van Frithiof Dahlby, vertaald door J.M. Vreugdenhil.

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1986-1

Christelijke symbolen

Door Rieny van Beek

Christelijke symboliek is ontstaan rond het begin van onze jaartelling. De eerste Christenen trachtten zich onder moeilijke omstandigheden een plaats te veroveren temidden van de andere wereldgodsdiensten. De Romeinen zien in het Christendom een bedreiging en verbieden deze godsdienst. Christenen worden om hun geloof vervolgd en gedood, daarom is het een hachelijke zaak om openlijk voor hun geloof uit te komen. Dus zoeken de eerste christenen naar symbolische voorstellingen en voor werpen om contact met elkaar te onder houden. Dit is niet zo gevaarlijk omdat de voorstellingen en voorwerpen in eerste instantie een andere betekenis hebben.

In de Middeleeuwen zien we ook veel symbolen ontstaan. Omdat de meeste mensen in die tijd niet kunnen lezen en schrijven worden symbolen en symbolische voor stellingen gebruikt om de mensen te wijzen op de tegenstellingen tussen goed en kwaad, deugden en ondeugden. Dit wordt vaak zeer realistisch weergegeven.

Rieny van Beek

Het dier als symbool

In de eerste eeuwen van het christendom wordt de VIS als symbool voor Christus gebruikt. De symbooltaal is in deze tijd ook geheimtaal onder de christenen vanwege de geloofsvervolgingen. Aan deze eis voldoet de vis uitstekend, want de symbolische betekenis ligt niet voor de hand.
In die tijd was een van de hoofdtalen Grieks.
Het griekse woord voor vis is ichtus en bestaat uit vijf griekse letters: i—ch—th—u—s.
Deze letters vormen dé beginletters van de woorden:
Ièsous Christos Theou Uios Soter, dat wil zeggen: Jezus Christus Zoon van God Redder.
Via deze geloofsuitspraak is de vis een Christussymbool geworden.
Vissen worden soms ook afgebeeld met betrekking tot de doop. Hierachter ligt de gedachte, dat zoals de vis niet zonder water kan leven, zo kan de ware christen niet leven zonder het water van de doop. Zo is de vis een symbool voor Christus, maar soms ook een verwijzing naar de dopeling. Ook wordt in dit verband het beeld van Jona en de vis gebruikt. Als Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster heeft doorgebracht, wordt hij weer op het land gespuwd om alsnog de stad Ninevé op haar fouten te wijzen. Jona is het beeld van de dopeling, die na de doop ontvangen, zijn leven gaat wijden aan God.

Een tweede dier, dat tevens een Christussymbool is, is het LAM.
Dit dankt zijn verwijzende functie aan Johannes 1:29 “Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt”. In Jezus tijd werden dagelijks lammeren als zoen- en schuldoffer aan Jahwe opgedragen. Hieraan zal men toen direct gedacht hebben. De christen brengt het Lam Gods tevens in verband met het boek Openbaringen, waar het de zegels van de boekrol opent. De nadruk ligt bij dit beeld op het offerkarakter van Jezus’ dood.

Rieny van Beek

Een bekend dier in de christelijke symboliek is de DUIF.
Algemeen bekend is de duif als symbool voor de vrede. Zij is dan vaak voorzien van een olijftak als attribuut. Dit gegeven vinden we terug in het verhaal van Noach, die na de zondvloed een duif weg laat vliegen, die ‘s avonds terugkeert met een olijftak in haar snavel, ten teken dat er weer vrede is tussen God en de mens. Een neerdalende duif is het symbool voor de Heilige Geest. Het verband  tussen de duif en de Heilige Geest wordt in de bijbel gegeven. In Matth. 3:16 lezen we: “Terstond nadat Jezus gedoopt was, steeg hij op uit het water. En zie, de hemelen openden zich en hij zag de Geest Gods nederdalen als een duif en op Hem komen”. Tenslotte verwijzen zeven duiven (afgebeeld in een kring) naar de zeven gaven van de Heilige Geest: wijsheid, verstand, raad, sterkte, kennis, vreze des Heren en vroomheid. (Jes. 2:2 en 3). In de latijnse vertaling van de bijbel, de vulgaat, is de vroomheid toegevoegd. Deze voorstelling kan ook weergegeven worden als één neerdalende duif met zeven stralen.

Rieny van Beek

De PAUW is het beeld van de opstanding of onsterfelijkheid. Staat de pauw tussen tekens die op Christus wijzen, zoals kruis of christogram, dan betekent het de opstanding van Christus.

De HAAN kan als symbool verwijzen naar verschillende zaken. Om te beginnen kan de haan een symbool voor Christus zijn. Als de haan ‘s morgens vroeg met zijn gekraai aangeeft dat de nacht ten einde is en de nieuwe dag begint dan is zijn gekraai een teken van overwinning op de duisternis. Zo is ook Christus overwinnaar van de duivel en de duistere machten.
De weerhaan op de kerktoren, ons allen bekend, is een verwijzing naar degenen die “met open vizier strijden”, ter verdediging van de kerk en het christelijke geloof in een wereld, die doortrokken is van boze machten. Boze machten, die door de wind worden gesymboliseerd. In de katholieke kerk verwijst de haan naar de biecht en passie; dat vindt zijn oorsprong in de rol die de haan speelt in de nacht van de verloochening van Petrus.
Een laatste symbool van de haan is waakzaamheid. De haan is het dier dat iedereen wekt, dus moet hij zelf waakzaam zijn. Ieder mens moet als de haan waakzaam zijn met het oog op de wederkomst van Christus.

De UIL, het voor de wijsheid, wordt in de christelijke symboliek gebruikt als symbool voor de satan. Zoals de uil. een nachtdier is en de duisternis waardeert boven het licht, zo wordt ook de satan afgeschilderd als de macht der duisternis.

In het scheppingsverhaal komen we de SLANG tegen, die Eva verleidt tot het eten van de verboden vrucht en zo de oorzaak is van de zondeval. Hier is de slang een symbool voor de duivel.
In Numeri 21 staat het verhaal van de slangenplaag, waardoor de lsraëlieten geteisterd worden op hun woestijntocht. Om te voorkomen dat het hele volk sterft, moet Mozes een koperen slang op een stok plaatsen. Ieder die gebeten is zal in leven blijven wanneer hij naar de slang opkijkt. In dit geval. wordt de opgerichte koperen slang gezien als een heenwijzing naar de kruisdood van Christus.
Een bij ons algemeen voorkomend symbool van de slang is het esculaapteken, in gebruik bij artsen. De naam is afgeleid van de griekse God der geneeskunst: Asclepius, die vereerd werd in de gedaante van een slang. Zijn romeinse naam is Aesculapius, staf en slang zijn de symbolen.
Een laatste verschijningsvorm van de slang als symbool is de ouroboros, een grieks woord voor “staartvreter”. Het is een slang, die zichzelf in de staart bijt en op deze manier een cirkel vormt. Het is zo een symbool voor de eeuwigheid. Wanneer dit in combinatie afgebeeld wordt met een zandloper, zien we de tegenstelling eeuwigheid-vergankelijkheid.

Rieny van Beek

Om het HERT als symbool te kunnen gebruiken, worden er bovennatuurlijke eigenschappen aan toegeschreven. Dit staat in de Physiologus, een middeleeuws boekwerk, waarin eigenschappen van dieren en fabeldieren worden toegepast op Christus, de duivel en de kerk. Over het hert vertelt de physiologus, dat het de natuurlijke vijand is van de slang (het kwaad). Het hert vervolgt de slang en als hij hem heeft gevangen, snuift hij het gif eruit en vermorzelt de slang onder zijn hoeven. Dan zoekt het hert water om het slangengif te neutraliseren. Zo herleeft het hert door het water. Het hert is hier het symbool van het goede, maar ook een verwijzing naar de doop, namelijk vernieuwd leven door water.

Het hert komt ook voor in verband met Sint Hubertus. Volgens de legende achtervolgde Hubertus op Goede Vrijdag een reusachtig hert, dat zich tenslotte naar hem omkeerde met een schitterend kruis tussen het gewei. Een stem beval hem zich onder leiding van de Heilige Lambertus te stellen. Daarom is Hubertus (bisschop van Tongeren-Maastricht) schutspatroon van de jacht.

Dit artikel beoogt niet volledig te zijn. Aanvullingen zijn van harte welkom, zodat te zijner tijd een aanvullend artikel over dit onderwerp kan volgen.
Literatuur:
Christelijke symbooltaal van Klaas Dijkstra.
Symbols, Signs en Signets van Ernst Lehner.
Bijbels woordenboek van Frithiof Dahiby, vertaald door J.M.Vreugdenhil.

Dit artikel is eerder gepubliceerd  in Knip-Pers 1985-4

Vrijen en trouwen in grootmoeders tijd

Door Rieny van Beek

Vroeger kende men vrijersmarkten, meestal waren dit jaarmarkten, die éénmaal per jaar gehouden werden. Op zo’n jaarmarkt flaneerden de meisjes rond in hun mooiste kleren en de jongens probeerden de aandacht te trekken en in de gunst te komen. Een jongen koos op zo’n markt een meisje uit om mee naar de kermis te gaan en om mee te vrijen, daarom werden deze markten vrijersmarkten of meidenmarkten genoemd.
Wanneer de vrijerij tussen de jongen en het meisje serieus werd, dan moest de jongen kennismaken bij de ouders van het meisje en hun goedkeuring vragen. Eerst liep de vrijer een paar maal voor het huis heen en weer, tot het meisje hem een teken gaf, bijvoorbeeld door een bezem uit het raam te steken, dan mocht hij binnenkomen. Nu moest hij kennismaken net de ouders en hun goedkeuring krijgen. Dat kon op verschillende manieren gebeuren: Er werd hem een ‘tas’ koffie aangeboden of men gaf hem een ‘struif’ (pannenkoek). Ook het stoppen van een pijp samen met de vader van het meisje duidde er op dat de jongen aanvaard was en terug mocht komen.

Wanneer een jongen verlegen was en een meisje zijn liefde niet durfde te verklaren, kon hij “de vrijer aan de klink hangen”, dit was een bosje bloemen of meitak, die hij ‘s avonds aan de klink van de deur van het meisje bond. Kwam het meisje naar buiten om de bloemen of meitak te halen, dan werd zijn liefde beantwoord. Liet het meisje de bloemen hangen dan kon de jongeman alle hoop laten vaten. Niet altijd bond een vrijer een meitak aan de klink van de deur, soms plantte hij de tak in de grond, versierd met gekleurde papiertjes. Een meitak kon een tak zijn van elke willekeurige boom, maar ieder heeft zijn eigen betekenis. Een dennentak betekent gestadige liefde, een fijne sparrentak is goedheid, een berkentak is goed en schoon, een kersentak duidt een veranderlijk meisje aan, een hagendoorn is stekelig, katjes betekenen niet zonder handschoenen aan te pakken, een biesbosje houdt het met elke vrijer. Het meisje wist dus wel hoe de vrijer over haar dacht.
In sommige delen van het land was het de gewoonte om deze meitak op de eerste mei te planten voor het buis van zijn geliefde. Het meisje stond dan ‘s morgens vroeg op om te zien wat haar “mei” was. Een goede tak liet ze natuurlijk zo lang mogelijk staan.

Ook de bezem had bij het vrijen en trouwen een symbolische betekenis. De bezem diende als seinvlag, het meisje stak dan de bezem uit het raam, om de vrijer te waarschuwen dat vader en moeder uit waren en de kust veilig om binnen te komen. Als een meisje een vrijer afwees, liet ze dit merken door met de bezem de vloer te vegen rond de stoel waar de jongen zat. Als het bruidspaar met een wagen beladen vol huisraad naar hun nieuwe woning trok, dan werd een bezem op de top van het meubilair gestoken. Ook was het in sommige plaatsen de gewoonte dat de bruidegom bij het binnengaan van zijn nieuwe woning over een bezem sprong, die op de drempel was gelegd. Men zette ook wel een bezem tegen de muur van het huis met de steel omlaag. Dit zijn overblijfselen van een oud heidens geloof, dat de bezem kracht bezat om boze geesten te weren.

Voordat er getrouwd werd, ging het bruidspaar eerst in ondertrouw; dit gebeurde op het stadhuis of de gemeentesecretarie. De bruid werd door haar moeder, en de bruidegom door zijn vader begeleid. In Brabant was het de gewoonte dat de jongen bij thuiskomst de hele buurt uitnodigde en bier schonk. Dit noemde men “kwanselbier”: het gezellig samenkomen van jongens en meisjes om te kwanselen (dit is praten, drinken en vrolijk zijn). Na het aantekenen kwam het aanstaande bruidspaar “onder de roepen”. Dit betekende dat het huwelijk vanaf de preekstoel driemaal werd afgekondigd of afgeroepen. In Brabant noemde men dit ook wel “van de preekstoel vallen”. Na de eerste afkondiging werd er weer feest gevierd en ditmaal stond de bruid in het middelpunt van de belangstelling. Men dronk dan “heilbier” (heil is gelukwens). Hierna moest het huwelijk worden bekend gemaakt bij familie en vrienden, dit noemt men “het huwelijk aanzeggen”. Meestal werd dit gedaan door de buren, door de broers van de bruidegom of door het bruidspaar zelf. In sommige dorpen was een “bruiloftsnodiger”, die speciaal belast was met het aanzeggen van een huwelijk. Hij trok door het dorp, soms met een versierde hoed op het hoofd, en nodigde de mensen uit met een gedicht. Overal waar hij kwam kreeg hij een stuiver, dat op de bodem van een glaasje brandewijn lag. Eerst moest hij de brandewijn opdrinken om de stuiver te kunnen pakken. Daarom verdeelde hij zijn aanzeggingen over een paar dagen.

In de vier ovalen: 1. De bruid met versierde kop en schotel en de bruidegom met een gestrikte pijp onder de bruidskroon. 2. De vader van de bruid biedt de bruidegom een glaasje jenever aan. 3.Het bruidspaar onder de ereboog. 4. Het bruidspaar plant een levensboon in de hof.

Voor het huwelijk moesten er getuigen gezocht worden, meestal waren dit familieleden van het bruidspaar. Er waren ook mensen, die tegen een vergoeding als getuige wilden optreden. In sommige dorpen was het de vaste gewoonte dat de pastoorsmeid en de koster als getuige optraden.

Vroeger droeg alleen de vrouw een trouwring, deze werd tijdens de huwelijksmis door de pastoor gewijd. De ring was een teken van trouw en werd als onderpand door de man aan de vrouw gegeven. Na 1930 werd het gewoonte dat beiden een ring droegen en vond ook de ringwisseling plaats tijdens de huwelijksplechtigheid.

De dag voor het huwelijk versierden de buren het huis waar de bruiloft werd gevierd, meestal het ouder lijk huis van de bruid. Er werd een ereboog neergezet, versierd met papieren roosjes.

In de omgeving van Arnhem was het de gewoonte dat de aanstaande bruidegom op zijn vrijgezellenavond van zijn vrienden een Goudse pijp kreeg aangeboden. Wanneer deze leeg gerookt was, moest hij hem doormidden breken. Dit was een symbolische afsluiting van zijn vrijgezellentijd.

Het wettelijk huwelijk vond plaats op het gemeentehuis, maar daaraan werd niet zoveel betekenis gehecht in Brabant en Limburg. Het vond plaats zonder feestelijk vertoon, soms in de alledaagse kleren. Het kerkelijk huwelijk in rooms-katholieke kringen was veel belangrijker. Pas wanneer de priester het huwelijk had ingezegend begonnen de feestelijkheden.
Terwijl de feeststoet van de kerk weer naar huis ging, was de vader van de bruid vooruit gegaan om thuis een glaasje met jenever te vullen. Als de vader van de bruid de bruidegom zag aankomen, ging hij hem tegemoet, gaf hem de hand, dronk het glaasje half leeg en gaf de rest aan zijn schoonzoon.
De bruid en bruidegom liepen door tot onder de ereboog, daar kwamen een jongen en een meisje naar hen toe die een feestvers opzegden en het bruidspaar een bruidskoek overhandigden. Een bruidskoek is een langwerpige koek, mooi versierd en met allerlei vruchten erin. Soms strooide de bruid met bruidssuikers, dit is afkomstig van een oud Germaans offer om tijdens de bruiloft de goden gunstig te stemmen. De bruidssuikers waren soms zoet en soms bitter, zoals pepernoten en bitterkoekjes. Zij symboliseren de karaktereigenschappen van het huwelijk: zoete kanten maar ook bittere. Tijdens de koffietafel kwam de ‘bruiloftsman’ een feestvers opzeggen. In de loop van de middag werd in de hof een levensboom geplant. Laat in de middag kwam het middagmaal, dat beëindigd werd met rijstepap met suiker.

Wanneer het jonge paar de volgende dag naar hun eigen woning trok, was deze helemaal schoongemaakt door de buurvrouwen. De bruid werd door de bruidegom over de drempel gedragen. Het dragen over de drempel was om de geesten niet te storen, omdat in de oudheid de doden voor de drempel werden begraven.

De buurvrouwen moesten natuurlijk getrakteerd worden op koffie met suiker. Daarvoor brachten zij hun eigen kommetje mee. Dit feest werd het “wijvenfeest” genoemd. Na afloop werden de kommetjes tegen elkaar stuk geslagen, scherven brengen geluk. Dit was een uitgesproken vrouwenfeest, geen man kwam er aan te pas. Kwam hij toch, dan werd hem de broek uitgetrokken en er op los geslagen.

De eerste zes weken na het huwelijk werd er wittebrood gegeten, dit moet gezien worden als een overblijfsel van een vroegere offervorm. Daarom heten de eerste zes weken na het huwelijk ook wittebroodsweken.

Symboliek in het zwanenknipsel:
Twee zwanen en een hart betekenen huwelijkstrouw en liefde, klavertjes vier geven geluk. Vanuit het hart ontspringt een levensboom met in de top een tulp, symbool voor volmaakte liefde.
De roos is een symbool voor de liefde, de viooltjes betekenen trouw, de campanulaklokjes spreken van dankbaarheid, de klimop is een symbool voor trouw, de lelietjes van dalen betekenen geluk.

Gelezen: Ben Janssen, De bezem en de meitak.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1991-2, de knipsels zijn van Rieny van Beek

De bruidegomspijp en andere huwelijkssymbolen

Door Rieny van Beek.

1. Bruideqomspijp in kastje

De pijp speelde vroeger bij de verkering een belangrijke rol. In Groningen was het de gewoonte dat een jongen, die bij zijn meisje thuis kwam, een pijp kreeg aangeboden, waaruit hij de hele avond rookte. Hierop schreef hij zijn naam. Kreeg hij bij een volgend bezoek dezelfde pijp, dan werd hij als vrijer aanvaard door het meisje. In Drenthe kreeg de vrijer ook een lange pijp aangeboden. Tot driemaal toe vroeg hij een kooltje vuur voor zijn pijp. Wanneer hij dit kreeg dan aanvaardde het meisje hem als vrijer. Bij weigering moest de arme jongen de aftocht blazen. In Friesland wist een jongen dat hij geaccepteerd werd door het meisje, als zij hem met een vriendelijk gezicht een stoel en een pijp aanbood. Op Ameland was het de gewoonte dat de jongeman, die uit vrijen wilde gaan, op zondagavond naar het huis van zijn uitverkorene ging en daar aanklopte. Hij vroeg dan of hij zijn pijp mocht aansteken, Het meisje kwam dan met een vuurtestje. Gaf ze het de jongen In de hand dan kon hij, na zijn pijp aangestoken te hebben, weer naar huis gaan. Hield ze de test vast, dan was de jongen welkom en kon hij binnenkomen.

De bruidegomspijp was een symbolisch huwelijksgeschenk sinds 1776 tot het begin van deze eeuw, bij de boerenstand. De pijp was een vruchtbaarheidssymbool en de versieringen symboliseren huwelijkstrouw en liefde. De versiering bestond uit bloemen, linten en strikjes en soms ook glazen balletjes in de vorm van druiven, dit is een vruchtbaarheidssymbool.

Op de huwelijksdag werd de versierde pijp aangeboden aan de bruidegom door de dienstbode, de buurvrouw of de zuster van de bruid. De bruidegom mocht de pijp alleen op de huwelijksdag gebruiken. Daarna kreeg de pijp een ereplaats in huis in een kastje, gemaakt door de bruidegom of zijn familie. 0p Terschelling werd het kastje door de aanstaande bruidegom gemaakt tijdens de wintermaanden, uit aangespoeld wrakhout. In de de winter gingen de vissers in verband met het vaak slechte weer niet varen en hadden tijd voor dit handwerk. De pijp werd na de huwelijksdag alleen nog gerookt op het koperen, zilveren en gouden huwelijksfeest.

2. Huwelijkstrouw (niet geloof, hoop en liefde); 3. huwelijkstrouw met liefde (hart) en geluk (klavertje vier); 4. ouderliefde

In Overijssel was het de gewoonte dat er bij de geboorte van een kind een rode strik om de pijp gedaan werd. In Gelderland gold de regel: “Breekt de pijp, dan wordt de vrouw het hoofd van het gezin”. In andere streken van ons land geloofde men dat het huwelijk kapot zou gaan als de pijp zou breken. In Groningen kreeg de bruid op de huwelijksdag twee versierde kopjes aangeboden, waar het bruidspaar uit moest drinken. In Gelderland werden deze bruidskopjes na de huwelijksdag samen met de bruidegomspijp in het kastje geplaatst. In de Achterhoek noemde men het kastje de trouwkaste.
Op Terschelling werden bij de pijp ook de borrelglaasjes van bruid en bruidegom in het kastje gezet. In Utrecht werd de pijp door de bruid gestopt en aangestoken. Hierna gaf zij hem aan de bruidegom, die er de hele dag uit bleef roken. Dit wijst op onderdanigheid van de vrouw. Tijdens de wittebroodsweken rookte de man elke zondag uit de pijp, daarna werd hij in een kastje geplaatst in de mooie kamer. En West Friesland en de Zaanstreek kwamen dezelfde pijpen en kastjes voor als in Friesland. Hier zag je mooie reliëfpijpen met symbolische afbeeldingen versierd. Enkele voorkomende symbolen: Twee ineengeslagen handen betekenen eendracht, vriendschap en trouw. Twee vogels stellen de ware liefde voor, een vlammend hart is een symbool voor de liefde, evenals rozen en een hart.
Granaatappels zijn een teken van vruchtbaarheid, een duif betekent zachtzinnigheid en liefde. Twee harten is het symbool van twee levens, die aan elkaar worden verbonden. Op bruidsgeschenken was vaak het hart te zien, vergezeld door twee liefdevogeltjes, die het verlangen van beide aanstaande echtgenoten om naar elkaar toe te vliegen tot uitdrukking brachten. In Friesland was het de gewoonte om bij de geboorte een geboortelepel te geven, die tijdens de bruidsdagen en op de trouwdag gebruikt mocht worden. Iedereen die in de bruidstijd in het ouderlijk huis van de bruid kwam, moest op de gezondheid van het jonge paar drie lepels brandewijn met rozijnen,de bekende boerenjongens, uit de brandewijnkom nemen. De gasten gebruikten hiervoor de geboortelepel van de bruid.

Twee vogels in hart stellen een verliefd, verloofd of pas getrouwd paar voor. De tulp is het symbool voor volmaakte liefde, de viooltjes betekenen trouw, de lelietjes van dalen zijn geluk

In de vorige eeuw zat het bruidspaar tijdens de bruiloft onder een met groen versierde kroon, met in het midden vaak twee in elkaar geslagen handen of twee doorboorde harten. Dit waren de symbolen voor liefde, trouw en levenskracht. In Noord Holland vergezelde de bruidskroon het bruidspaar op hun trouwdag. Na het feest werden zij onder een baldakijn met de bruidskroon naar huis gebracht. De krans was een huwelijkssymbool wanneer man en vrouw samen de krans vasthielden. Kroon en krans waren een symbool van de onschuld van zowel de hemelse als de aardse bruid. Een krans met een gekroond hart, doorstoken met twee pijlen en vastgehouden door man en vrouw stelt de betekenis van het huwelijk voor. De kroon boven het hart symboliseert trouw, het bekroonde hart, doorboord met twee pijlen is de liefde. De man heeft een duif op zijn hand, symbool voor echtelijke trouw. De vrouw heeft een palmtak in de hand, symbool voor het leven.

Gelezen: H.P. Tupan, De Bruidegomspijp.

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1991-3

Het Johanniter- of Mathezerkruis

Door Rieny van Beek

Tijdens de eerste kruistocht werd de orde van St. Jan gesticht. Toen de kruisridders onder leiding van Godfried van Bouillon in 1099 de stad Jeruzalem hadden veroverd, vonden ze in de omgeving een klein hospitaal, gewijd aan Johannes de Doper. Een aantal ridders vormden een verplegersorde: de ridderlijke orde van het hospitaal van St. Jan te Jeruzalem.
Het kenteken van deze orde is een achtpuntige witte ster. De acht punten wijzen naar de acht zaligsprekingen (Mattheus 5:3 t/m 11): Zalig zijn de armen van geest, de treurenden, de zachtmoedigen, de hongerigen, de barmhartigen, de reinen van hart, de vreedzamen, de vervolgden.

 

Van 1309 tot 1522 verplaatste de orde zich naar het eiland Rhodos en in de 16de eeuw werd het eiland Malta het hoofdkwartier van de orde.

In ons land hebben de ridders van St. Jan al in de 13de eeuw de St. Janskerken en gasthuizen gesticht. Rond 1250 beheerden zij in Utrecht het St. Catharijneklooster met het daarbij behorende gasthuis.

Tegenwoordig kennen we in Nederland twee takken van de orde van St. Jan: de orde van Malta, een roomskatholieke orde en de Johanniterorde, een protestantse orde. Beide werken nauw samen met het Nederlandse Rode Kruis. De Johanniterorde bezit enkele tehuizen voor lichamelijk gehandicapten. Prins Bernhard was de landcommandeur van de Johanniterorde in Nederland.

Het Hugenotenkruis

Oorspronkelijk was het Hugenotenkruis het teken van de Franse protestanten in de tijd van hun geloofsvervolging in Frankrijk In de 16de en 17de eeuw. Nu is het internationaal het symbool van het wereldprotestantisme. De symboliek van het Hugenotenkruis bestaat uit drie delen. Het hoofdbestanddeel is het Maltezerkruis. Op de acht punten van dit kruis bevinden zich acht parelen. Tussen de armen van het kruis is een krans van vier lelies. Deze lelie, eigenlijk een lisbloem, is het teken van het Franse koningshuis. Deze vertegenwoordigt het wereldgezag, waaraan de Franse protestanten, ondanks alles, trouw wilden blijven. De lelie is ook een symbool voor reinheid. De vier open ruimten tussen de armen van het kruis vormen vier harten, symbolen van trouw. Het aanhangsel is een neerdalende duif als symbool van de Heilige Geest.

Gelezen:
S.S. Smeding, 24 Christelijke Symbolen.
Zie ook “Lexikon der Symbole”.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1987-3

Bolbloemen

Door Rieny van Beek

Als de lente komt
dan stuur ik jou…
tulpen uit Amsterdam

Weinig bloemen doen zo aan Holland denken als de tulp. Vele buitenlanders bestellen “Tulips of Holland”, om ze in hun tuin uit te planten, vol verwachting wat eruit groeien zal. Waar de tulpen oorspronkelijk vandaan komen weten we nauwelijks.

Het verhaal wil dat de tulp van oorsprong uit Perzië komt. Een oosterse legende vertelt dat een Perzische jongeling, Ferhad, verliefd werd op een meisje Shirin, die zijn liefde afwees. Ferhad trok de woestijn in om aan een gebroken hart te sterven. Wanneer hij huilde vielen de tranen in het droge zand en veranderden in bloemen. Deze bloemen, wilde tulpen, werden in Perzië “lâle” genoemd en zijn een symbool van de volmaakte liefde. In de 16e eeuw werden deze wilde tulpen uitgegraven en in de koninklijke tuinen geplant, waar ze werden gecombineerd met andere voorjaarsbloeiers zoals hyacint en narcis. Net als in Perzië was het de gewoonte in Turkije om tuinen met geurende planten aan te leggen. Vooral bij de Turkse haremhoven nam de tulp een belangrijke plaats in. De tulp is de nationale bloem van Turkije. Wilde tulpen ziet men daarom veel afgebeeld op stoffen, keramiek en muren van huizen en moskee.

In 1562 werden de eerste bloembollen per schip van Constantinopel naar Antwerpen vervoerd en vandaar kwamen ze terecht in Noord-Nederland.

Met de komst van de lente in de natuur wordt er opnieuw hoop en verwachting in ons opgeroepen. De betekenis van één der eerste lenteboden, het sneeuwklokje, is dan ook hoop. Soms hebben bloemen een minder mooie betekenis; zo is de narcis het symbool voor egoïsme. In de Griekse mythologie is Narcissus een schone jongeling, die de liefde van de nimf Echo versmaadt. Hij wordt gestraft door verliefd op zijn eigen spiegelbeeld te worden, dat hij in het water ziet. Verteerd door deze onbevredigde liefde, kwijnt hij weg en wordt een bloem.

De gele trompetnarcis daarentegen spreekt van aanzien en respect voor iemand. De krocus is een symbool voor blijheid en opgewektheid. De hyacint betekent lieflijkheid, maar de wilde hyacint spreekt van standvastigheid.

Van de zeer vroege voorjaarsbloeiers betekent winterjasmijn gratie en bevalligheid en de toverhazelaar spreekt van betovering.

Andere vroegbloeiende bloemen zijn het viooltje dat trouw voorspelt, de primula die vertrouwen wekt, en het speenkruid dat vertelt van toekomstige vreugde. De anemoon betekent verwachting en het vergeetmijnietje spreekt voor zichzelf.

Rode tulpen zeggen: “ik hou van jou”,
viooltjes fluisteren: “ik blijf je trouw”,
maar ‘t kleinste bloempje dat je ziet vraagt eenvoudig: “vergeet mij niet”.

Gelezen:
Merklapmotieven en hun symboliek, Albarta Meulenbelt, Nieuwburg.
De taal der bloemen, Kate Greenaway.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1989-1

Wilde bloemen en planten

Door Rieny van Beek

Wie er op een mooie dag eens op uit trekt en goed rondkijkt, zal verscheidene wilde bloemen vinden. Ze groeien langs sloten en riviertjes, bij vennen en moerassen, in het bos-, duin- en heidelandschap. Maar ook op weilanden, akkers en opgespoten terreinen komen we wilde planten tegen. Zelfs in de wegbermen zien we tegenwoordig steeds weer wilde planten tussen het gras verschijnen. De oorzaak hiervan is de verandering bij het beheer van wegbermen. Moesten vroeger de bermen netjes kort gehouden worden, tegenwoordig kiest men meer en meer voor een kleurige, bloemrijke berm.

Een vroegbloeiende wilde plant is het klein hoefblad; zodra de zon gaat schijnen gaan de eerste bloemen als stralende zonnetjes open. De symbolische betekenis van het klein hoefblad is: u zal recht worden gedaan.

Een veld vol paardenbloemen is een vrolijk gezicht, met hun wijd geopende warmgele bloemen weerkaatsen zij het voorjaarslicht. Tegen de avond sluiten de bloemen, en kan men zich nauwelijks voorstellen dat het veld midden op de dag een gouden deken was. De paardenbloem betekent: spreken in raadselen.

De scherpe boterbloem betekent luister; met haar geel glanzende bloemen luistert zij de bermen en slootkanten op; haar blad is handvormig.

In de wei- en hooilanden zien we naast de paardenbloem en boterbloem ook de rode en witte klaver. De rode klaver betekent vlijt, de witte klaver zegt: denk aan mij en het klavertje vier brengt geluk.

Een van de vriendelijkste bloemen van onze benen is de akkerhoornbloem, zij is bescheiden in blad en rijk aan bloemen. Haar betekenis is: welkom voor een vreemdeling.

Als de margrieten gaan bloeien is de zomer voor de planten begonnen. Met hun zuiver witte bloemen doen ze hun betekenis eer aan: onschuld.

Alle campanula-soorten, zoals het weideklokje en grasklokje, zijn zeldzaam en daarom beschermd. Het grasklokje vinden we op de zandgronden. Bij regenachtig weer zijn de klokjes een schuilplaats voor wilde bijtjes. Het grasklokje betekent: onderdanigheid. Het weideklokje komt voor in het weidegebied langs de grote rivieren, samen met de klaproos, korenbloem en dagkoekoeksbloem. Het weideklokje betekent dankbaarheid, de klaproos geeft vertroosting, de korenbloem spreekt van fijngevoeligheid en de dagkoekoeksbloem zegt: uw ogen zijn als zonnestralen. De akkerwinde is een kruipende of klimmende plant met klokjesvormige bloemen, de kleur varieert van zuiver wit tot roze, de betekenis van deze plant is nederigheid.

Veldboeket, Rieny van Beek, 20 x 15 cm

De vaste bezoekers van al deze bloemen zijn insecten zoals bijen en vlinders. De bij is het Griekse symbool voor voorspoed. De vlinder betekent blijheid en dartelheid. De vlinder, die van bloem tot bloem fladdert zonder ergens rust te vinden is een symbool van onstandvastigheid.
De vlinder, die rond de helder schijnende kaarsvlam blijft zijn vleugels schroeit, is het beeld van lichtzinnigheid. De ontwikkeling van rups tot pop en van pop tot vlinder is een Egyptisch beeld van de verrijzenis en opstanding.

Bermbeplanting, Ria Kuipers-Mulder, 15,5 x 23 cm.

Gelezen:
Dr. P. Zonderwijk: De bonte berm.
Wim Schroevers en Jan de Hengst: Plantenrijk.
De taal der bloemen, met prentjes van Kate Greenaway.

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-2

Afmetingen:
1. vlinders ca. 9 x 6 cm.
2. veldbloemen, ca. 10 x 8 cm

Het schip

Door Rieny van Beek

Het schip komt in de christelijke symboliek in verschillende betekenissen voor. Het oudste symbool van de kerk is de ark van Noach, die in de tijd van de zondvloed over de wereldzee voer. Het is het symbool van de zorg van God voor de zijnen. Noach stuurt een duif uit de ark om te zien of de aarde droog is. Zij keert terug met een olijftak in de bek: dit is het symbool van de vrede tussen God en de mensen. Als Noach uit de ark gaat ziet hij de regenboog. Deze staat voor het verbond dat God met Noach maakte, het is een verbindingsbrug tussen God en mens, het is een teken van hoop.

In de tijd van de eerste christelijke gemeenten werd het schip gezien als het beeld van de gemeente van Christus, die met Christus kruis als mast de zeven zeeën der aarde omzeilt. De christelijke kerk is in de geschiedenis als een schip, dat vaart over een woelige zee, de kruisvlag staat in top en Jezus brengt ons naar de veilige haven. Het is zijn Heilige Geest die het zeil doet bollen en het schip voortstuwt. Het scheepje van Petrus is het schip der kerk, dat de gelovigen veilig over de wereldzee voert, de apostelen aan boord worden door Jezus mensenvissers genoemd. In onze tijd is het scheepje met de kruismast het merkteken van de Wereldraad van Kerken en het symbool van de oecumenische beweging.

Het schip is ook een symbool van ons leven. Bij de geboorte begint het levensscheepje te varen over de soms onstuimige levenszee tot aan het einde van ons leven.
Voor de Grieken en Romeinen was de vaart met het levensscheepje een vertrouwd beeld. In de Griekse mythologie zet de veerman Charon de zielen van de overledenen in zijn veerboot over de Styx, de grensrivier van de onderwereld.
Op grafplaatsen uit de vroegchristelijke tijd komen het schip en de vuurtoren voor als symbolen van de vaart van de ziel naar de veilige haven. In de middeleeuwen is het schip het symbool van de hoop. In die tijd verschijnen er in veel vissersdorpen scheepjes in de kerken. Zij roepen de gelovigen op tot gebed voor de vissers, die op zee zijn en voor allen, die familieleden op zee hebben verloren.
Het schip kan ook de betekenis hebben van een huwelijksbootje, het is dan goed te gebruiken bij een gelegenheidsknipsel voor een trouwerij of huwelijksjubileum. In het volksgeloof ziet men het huwelijksbootje als het zegenbrengende schip, dat de vervulling brengt van een grote verwachting.

Symbolen op de schipperstruien

Verwant aan het schip zijn de schipperstruien, die door de Nederlandse vissers gedragen werden. Patronen werden niet opgeschreven, maar van moeder op dochter doorgegeven. Omdat de dorpen onderling niet veel contact hadden, waren de gebruikte steken en patronen plaatsgebonden. Zo kon men aan de trui zien uit welke haven de visser afkomstig was. Het leven van de visser was niet altijd gemakkelijk, afhankelijk van weer, wind en de visvangst.

De vissersbevolking hechtte zeer aan de symboliek. Vandaar dat veel motieven met een symbolische betekenis werden verwerkt. Enkele motieven en hun betekenissen zijn:
Kabels: Een vissersboot kan niet varen zonder kabels of lijnen.
Vlaggetjes: Met behulp van vlaggetjes hielden de vissers contact met elkaar op zee.
Zig-zag: Voorstellend de slang, het symbool van het kwaad.
Ribbels: Dat zijn de ribbels op het strand, die de wind en het terugtrekkende tij achterlaten.
Levensboom: Symbool voor het voortbestaan van de mens, de stam is de vader en de takken zijn de zonen, die al vanaf hun zevende jaar meegingen naar zee.

Toelichting bij onderstaand knipsel:

Linksboven: Het schip der kerk, met het kruis van het geloof als mast, het anker van de hoop aan de boeg, de vredesduif op het achtersteven en de Ichtus-vis (Christus) in haar nabijheid.

Rechtsboven: De ark van Noach, met de vredesduif en de regenboog als symbool van de hoop.

Linksonder: Het scheepje van de oecumene met het kruis van Christus als mast. Rechtsonder: Het levensscheepje met het anker van de hoop, en de duif als symbool van de vrede.

De dieren eromheen zijn de duif (vrede), haan (waakzaamheid) en pauw (onsterfelijkheid).

De korenaren betekenen brood en de druiventrossen betekenen wijn. Samen zijn zij brood en wijn, tekenen van eucharistie en avondmaal.

Het kruis, anker en hart zijn de symbolen voor geloof, hoop en liefde.

Afbeeldingen:
1.Huwelijksbootje met rand, 24 x 17 cm.
2. Symbolisch knipsel met vier scheepjes, 25 x 25 cm.

Gelezen:
Henriëtte van der Klift-Tellegen: Nederlandse visserstruien.
Manfred Lurker: Woordenboek van Bijbelse beelden en symbolen.
Albarta Meulenbelt-Nieuwburg: Merklappen en hun symboliek.
S.S.Smeding: 24 Christelijke Symbolen.

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1989-3

Kerst begrippen

Door Rieny van Beek

Bethlehem, de geboorteplaats van het kindje Jezus. De naam betekent broodhuis.
Stal, de plaats waar Jezus geboren werd, eigenlijk een grot, die als schaapskooi benut werd. In 330 liet keizer Constantijn boven de geboortegrot de Basiliek der geboorte bouwen. In het midden van de oostelijke wand van de grot bevindt zich de geboortenis, waarvoor een altaar geplaatst is, onder het altaar is een zilveren ster te zien met het opschrift: Hic de Virgine Maria Jesus Christus natus est (Hier is Jezus Christus uit de maagd Maria geboren).
Maria, de moeder des Heren.
Jozef, de man van Maria, timmerman uit Nazareth.
Kribbe, een voederbak voor de dieren, hierin werd het kindje Jezus gelegd door Maria zijn moeder. Het is het symbool voor onze geestelijke verlossing.
Stro, een herinnering aan de kribbe van Bethlehem, het symbool voor een goede oogst en de vruchtbaarheid van de aarde.
Engel, een brenger van de goede boodschap, boodschapper van God.
Engel met bazuin, een heraut, brengt de aankondiging van Jezus geboorte.
Herders, zij hoorden de engelenzang en waren de eersten die het kindje kwamen aanbidden. Symbool voor koning of kerkelijk leider.
Schaap, symbool voor de vrome mens, geduldig en lijdzaam.
Os en ezel, zij zijn in het kerstverhaal gekomen in de Middeleeuwen door Franciscus van Assisi op grond van het woord van Jesaja 1 vers 3: “Een os kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester. Ook kunnen zij het symbool zijn van het oude en het nieuwe testament, die door de geboorte van de Messias verbonden werden.

afb. 1 en 2, Rieny van Beek

Ezel, deze is het symbool voor de nederige mens, nuttig en goedig, maar soms ook koppig en dom.

An van Hoogstraaten

Morgenster, aankondiging van de dageraad en opkomst van de zon, die het duister van de nacht overwint. De komst van Christus in de wereld is als het opgaan van de ster. Christus is de morgenster.

Maria Stevens

Drie koningen, wijzen of magiërs, zij zagen de geboortester. In latere tijden werden zij van namen voorzien: Caspar, Melehior en Balthasar. Zij gaven het Christus kind geschenken.
Goud, symbool van het goddelijke koningsschap.
Mirre, symbool van de versterving, Gods zoon zal sterven.
Wierook, symbool van aanbidding en verering van het Christuskind.
Kameel, rijdier van de wijzen of magiërs, dikwijls voorzien van versierselen en soms met een soort baldakijn tegen de felle zon.

Gelezen:
Woordenboek van Bijbelse beelden en symbolen, Manfred Lurker.
Bijbelse encyclopedie, Prof. Dr. W.H. Gispen e.a.

Eugeen Van den Broeck.

Met een glimlach naar de Kerstdagen toe en met een knipoog naar het Nieuwe Jaar!

Dit artikel is eerder gepubliceerd in  Knip-Pers 1990-4

Werken met Vredessymholen

Door Marie Wieten

Op de vorige Vredeszondag in 1989, werden in alle kerken van Den Burg, door het Texels Vredesplatform (inter- en buitenkerkelijk), een activiteit georganiseerd, waarbij iedereen de hele dag welkom was. De aan mij gestelde vraag was: Wil je knippen over vrede, met kinderen en volwassenen? Natuurlijk wilde ik dat, en het voorafgaande denkwerk leverde het volgende idee op; stickers met vredessymbolen.

Er was bij iedere sticker een korte verklaring en elke bezoeker kon er zelf eentje uitzoeken om als “teken op de hand” de hele dag te dragen. Zowel kinderen als volwassenen deden graag mee zodat de voorraad stickertjes nauwelijks toereikend was. Hoewel dit idee veel gesprekstof opriep, was er toch behoefte aan meer activiteit. Om die te bevorderen waren “vrede” en “onvrede” op grote vellen karton uitgebeeld. Er werd aan de mensen niet gevraagd om iets aan de onvrede toe te voegen! We wilden daaraan geen tijd besteden.

Aan de vrede daarentegen kon iedereen, jong of oud, meewerken. En dat werd gedaan!

De vrede hangt soms aan een zijden draadje Van een zijden draadje was dus een spiraal geplakt van circa 60 cm doorsnee. Een spiraal, géén (afgesloten) cirkel – voelt u de symboliek? Nu konden én de demonstrerende knipsters, én de mensen die kwamen kijken, de “weg van de vrede met zelf bedachte, geknipte vredessymbolen invullen. Opvallend was dat kinderen onder de tien jaar veel huizen knipten. “Thuis” was duidelijk toch synoniem met geborgenheid en vrede. Bij de ouderen waren uiteraard de vredesduiven geliefd, maar er waren ook sterren, bloemen, bomen, engelen, een open (!) hand en de kaars van Amnesty. Eigenlijk waren er dus erg veel symbolen om “vrede” mee in te vullen.

Liefde en vrede een veelbelovend stel.

De weg naar de vrede begint in je hart.

Je mag de vrede best een handje helpen.

Wie vrede in ‘t hart draagt, verspreidt haar al.

Vrede heeft een maar al te tere vlam.

Het kruis brengt ons de vrede aan.

Doe iets terwille van de vrede.

Wie niet liefde handelt, dient de vrede.

De groten helpen de kleinen.

vrede vraagt inzet van hart en handen.

Laten uw daden van vrede zijn.

Je hart en je hoofd hebben alles met vrede te maken.

Geloof, hoop en liefde geoorloofde wapens.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-3