Categoriearchief: symboliek

Japanse symbolen 3

Door Rieny van Beek.

Evenals de kunst van het bloemschikken, Ikebana, wordt ook de traditie van het theezetten door veel jonge meisjes geleerd voor het huwelijk. Het mengen van de groene poeder, het drinken van de thee en het wassen van de vaat, moet met eenvoudige en volmaakte gebaren geschieden. De theeceremonie werd in de 15e eeuw ontwikkeld uit Boeddhistische riten en is een onderdeel van de Japanse gastvrijheid. Voordat men een Japans huis binnen gaat moet men zijn schoenen uittrekken en een kimono aantrekken. Men zit op dunne zwarte kussens op de tatami (rijst-stromat) bij een lage tafel. De kamers hebben papieren schuifwanden. ‘s Nachts slaapt men in dezelfde kamer en haalt laken, deken en kussen uit de kast. Een kimono is een kledingstuk zowel voor mannen als voor vrouwen en ziet er heel fraai uit. De patronen op de kimono’s zijn prachtig en worden soms naar geknipte voorbeelden aangebracht.


In de traditionele dracht dragen Japanse vrouwen kammen in het haar ter versiering. De kammen worden uit oud geurig hout gemaakt. De tanden worden gepolijst met een speciale vijl, die bedekt is met schurende bladeren. Het duurt soms meer dan vijf uur om één kam te maken. Het dragen van kammen brengt geluk en ze beschermen de deugdzaamheid van de draagster. Als een echtgenote een kam uit haar haar trekt, is dit een teken dat ze wil scheiden.

Een Japanse kunst is het maken van vliegers en het oplaten ervan. Oorspronkelijk werden ze opgelaten als symbolische dankoffers aan de goden en droegen ze geschreven lettertekens die goede voortekenen aangaven. Nu worden ze meestal versierd met kleurige patronen van traditionele ontwerpen.
Poppen worden niet alleen als speelgoed, maar ook als kunstwerk gemaakt. Tijdens een Boeddhistisch poppenfeest verbrandt men de oude poppen om zo op een eerbiedige manier afstand te doen van oud speelgoed. Met meisjesdag zet men poppen in de tokonoma die de keizerlijke familie voorstellen.

Het smeden van zwaarden was vroeger een religieuze ceremonie, waarbij de smid speciale gewaden aantrok en de buitenwereld vermeed. De kling was vaak prachtig versierd en tegenwoordig gebruikt de smid bij het maken van zwaarden nog steeds traditionele boeken als handleiding. Met jongensdag plaatst men vaak enkele zwaarden in de tokonoma als symbool voor dapperheid en mannelijkheid. Goden worden gesymboliseerd door een spiegel en een zwaard.

De spiegel, het zwaard en de komma zijn de drie symbolen van het keizerrijk. Zij symboliseren macht. De komma is een juweel van agaat of jade en is in de vorm van een tijgerklauw, dat kracht symboliseert. Het mitsutomoeteken stelt drie komma’s in een cirkel voor. Zij zijn de drie schatten van het Boeddhisme: de Boeddha, de leken en de wet.

Over de spiegel als keizerlijk symbool wordt het volgende verhaal verteld: Toen Ninigi no Mikoto, de grootvader van de eersté Japanse keizer en de kleinzoon van de godin van de zon, uit de hemel neerdaalde om Japan te veroveren, kreeg hij van zijn grootmoeder de heilige spiegel. Die bleef tot op heden het symbool van de keizerlijke functie en wordt bewaard in brokaat gewikkeld, op een vergulde houten sokkel, in de tempel van Ise, gewijd aan de godin van de zon. Volgens de legende staat op de rug van de spiegel in het Hebreeuws: “Ik ben die ben”, maar nog nooit heeft iemand het gezien. De tempel wordt om de twintig jaar afgebroken en vernieuwd volgens de oude afmetingen. De huidige tempel is de achtenvijftigste.

De krijgers in het oude Japan waren de Samoerai. Hun stand werd gesymboliseerd door twee zwaarden. Zij riepen een nieuwe traditie in het leven: het gevecht met de sabel, het symbool van de onbezoedelde eer. De samoerai waren kampioen in de gevechtskunst., Ze beoefenden het schermen (kendo) en legden zich toe op de boogschutterskunst (kioedo). Ook waren ze bedreven in de gevechtskunsten judo en karate. De samoerai streven naar loyaliteit, energie, zelfverloochening en zelfbeheersing.

OP 6 augustus wordt jaarlijks de explosie van de atoombom herdacht. Dan keren de zielen van de afgestorvenen voor een tijdje terug op aarde. In het Park van de Vrede te Hiroshima laat men op die dag duizenden lantaarns opstijgen en wegdrijven. Elke lantaarn symboliseert één ziel. In het Park van de Vrede staat ook een gedenkteken. Op de punt van een symbolische atoombom verheft zich de bronzen figuur van een meisje. In haar ten hemel gestrekte handen houdt zij een gouden kraanvogel. De kraanvogel is een algemeen Japans symbool en betekent geluk. Deze is een gevouwen kraanvogel, volgens de Japanse vouwkunst of origami. Karl Bruckner schreef hierover het boek “Die ene seconde”. Het boek vertelt over het leven van een meisje vanaf de val van de atoombom tot haar dood, tien jaar later. Als ze in het ziekenhuis ligt probeert ze de hoop op leven te behouden door het vouwen van duizend kraanvogels. Als ze er duizend af heeft gaat haar wens in vervulling: ze zal weer beter worden en gelukkig zijn.

Gelezen:
Japan, Larousse Landenserie
Japan, Richard Story
Symhols, signs en signets – Ernst Lebner
Die ene seconde, Karl Bruckner

Illustraties:
1,2,4,5: Greetje Beekman
3,6,7: Ans van Oeveren

Dit artikel verscheen eerder in Knip-Pers 1990-3

Japanse symbolen 2

Door Rieny van Beek.

Vuurrood en warm
Straalt nog steeds de zomerzon
Doch de herfstwind waait

Basho

Bovenstaand Japans gedichtje is een Haiku. Het is een drieregelig vers van 17 lettergrepen, dat over één onderwerp gaat. Het maken van deze verzen wordt in alle lagen van de bevolking beoefend. Jaarlijks organiseert het Bureau van het Keizerlijk Huis een wedstrijd rond een bepaald thema: de zee, de herfst, de kerselaar enzovoort. Eén van de grootste dichters van de Haiku is Basho.

De Japanner heeft een grote liefde voor de natuur; poëzie en kunst zijn daar een afspiegeling van. De taal der bloemen wordt in Japan heel precies gebruikt. Je mag een zieke nooit gele tulpen geven, want ze kunnen een voorteken zijn van een fataal einde. De witte camelia is het symbool voor ideale liefde, zij bloeit bijna het hele jaar door. Hoewel erg geliefd in Japan, vermijdt men toch de bloem bij blijde gebeurtenissen te gebruiken omdat deze bloem vrij plotseling afvalt en daarmee een vroege dood suggereert. De narcis is een voorjaarsbloeier en beeldt moed uit. Hij verjaagt de winter en zegt dat de lente op komst is. De witte trosnarcis is het symbool van zuiverheid. Klimplanten symboliseren aanhankelijkheid.

De altijd groene dennentak betekent voorspoed, welvaart en een lang leven, bemoste dennentakken zijn symbolisch voor ouderdom en rijpheid. De bamboe groeit snel en is veerkrachtig, zodat het met de wind meebuigt. Het betekent duurzaamheid, buigzaamheid. oprechtheid en vitaliteit. De pruim is de eerste boom die bloeit in het jaar, hij kondigt de lente aan en is een symbool voor moed en uithoudingsvermogen. Met deze drie takken: den, pruim en bamboe versieren de Japanners hun huis tijdens het nieuwjaarsfeest. Iedereen is vrij van 29 december tot 5 januari. Men maakt van bamboe en dennentakken een poort en hangt aan een koord van stro gevouwen repen papier ”gohei”, om de god van het nieuwe jaar te begroeten. De ikebana schikking op de eerste dag van de eerste maand bestaat uit pruimen- (afb. 1), dennen- (2) en bamboetakken (3). Deze combinatie, die ook gebruikt wordt voor andere gelukbrengende gebeurtenissen, is als geheel symbolisch voor een lang en gelukkig leven.

Op de laatste dag van december is het in Japan tijd om voorbereidingen te treffen om het leven opnieuw te beginnen. Het huis wordt schoongemaakt, oude kleren weggedaan en uitstaande rekeningen betaald. Tegen middernacht klinken in Tokio de tempelklokken 108 maal, wat een herinnering is aan het aantal kwaden in de boeddhistische leer, die de wereld der mensen plaagt. Als de laatste slag heeft geklonken gaan de burgers van Tokio naar buiten om in de tempels en heiligdommen te bidden voor geluk en succes. Feestvuren en lampions verlichten de tempels. Veel Japanners blijven op om de eerste zonsopgang van het nieuwe jaar te zien. Daarna besteden zij speciale aandacht aan het eerste bad en houden een speciaal ontbijt. Op de eerste dag van het nieuwe jaar wordt er door veel mensen een bezoek gebracht aan de goden.

Bij de tempels en heiligdommen kan men horoscopen op reepjes papier kopen, die na het lezen aan iets heiligs worden gebonden, zoals handvatten van de tempeldeur, het hek of takjes van bomen in de tempeltuin. Dit wordt gedaan om het noodlot te weren. Aan de god van het nieuwe jaar wordt geofferd voor een goede oogst door in de tokonoma drie boven elkaar geplaatste rijsttaarten te zetten, met papierslingers, bladeren en mandarijntjes versierd. Dit offer brengt geluk. Op 6 januari eindigt het nieuwjaarsfeest met het verbranden van de versieringen: een ceremoniële gebeurtenis.

Tijdens Japanse feesten, Matsuri, versieren de mensen hun huizen met vrolijk gekleurde papieren lampions en bloemen boven de deur. Eén van de Japanse feesten is meisjesdag; het valt op de derde dag van de derde maand. De versieringen voor deze dag zijn perzikbloesemtakken en koolzaadbloemen. De perzikbloesem symboliseert vrouwelijke deugden, zoals zachtheid en vriendelijkheid. In de tokonoma, de nis waarin de ikebanaschikking geplaatst wordt, zet men poppen, die de keizerlijke familie voorstellen. Men biedt de keizer en keizerin en hun gevolg kleurige rijsttaarten en zoete sake, rijstwijn, aan in een speelgoedserviesje.

Een ander feest is jongensdag op de vijfde dag van de vijfde maand. De ikebanaschikking voor die dag bestaat uit irissen, die dapperheid symboliseren, terwijl het blad de vorm heeft van een zwaard. Het dragen van een zwaard in het oude Japan mocht alleen door de samurai, de krijgers. In de tokonoma worden bij de irisschikking ook enkele samuraipoppen en een wapenuitrusting ge plaatst. Buiten het huis worden aan een lange bamboestok katoenen karpers gehangen, die als linten in de wind wapperen. Aan het aantal karpers kan men zien hoeveel jongens er in het gezin zijn. De irisbloem (afb. 4) symboliseert dapperheid, oprechtheid en mannelijkheid. De karper betekent moed en doorzettingsvermogen, omdat deze vis tegen de stroom in kan zwemmen.

Bij feestelijke gelegenheden, zoals huwelijken en deftige theepartijen, worden vrolijke snoepjes in de vorm van bloemen en bladeren geserveerd. De uiterlijke vorm is voor de Japanner even belangrijk als de smaak. De snoepjes zijn gemaakt van suiker en rijstebloem en ze hebben de vorm van esdoornbladeren, chrysanten, kersen- en pruimenbloesem. Tot slot nog een Haiku over de wind:

Zonder penseelstreek
schildert toch de wilgenboom
een beeld van de wind

Sarijn

Gelezen:
Ikebana in kleur, Doris Diels-Kraift
Japan, Richard story
Japan, Larousse landenserie
Symbols, signs en segnets, Ernst Lehner

Afbeeldingen:
1 tm 4 uit Symbols, signs en segnets
5 en 7 Annet van der Heide
6 Greetje Beekman

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-2

Japanse symbolen 1

Door Rieny van Beek

Heel die lentenacht
eindigde in morgenrood
op kersebloesen

De symboliek van Japanse bloemen en planten komt tot uiting in Ikebana, dat is de Japanse kunst van het bloemschikken. Ikebana betekent: het tot leven brengen van bloemen en planten in een schikking. De priester Ono-no-Imoko introduceerde het Chinese gebruik om bloemen voor het altaar van de goden te plaatsen. Hij sticht te de Ikenobo-school, waar de bloemschikkunst geleerd kon worden. Aanvankelijk werden de bloemstukken alleen in de tempels geplaatst als offerande ter ere van Boeddha, later ook in de huizen voor het familiealtaar, bijvoorbeeld voor de rust van een overledene.
Onder invloed van het Zen-Boeddhisme werden de bloemschikkingen niet meer gezien als huldigingen aan Boeddha, maar in de tokonoma geplaatst met een decoratieve functie. De tokonoma is de traditionele ereplaats van de Japanse woning, een alkoof in de kamer, meestal gelegen tegenover de tuin. De bodem is bedekt met een tatami, een dikke rijststromat. Het is een rustige plaats voor meditatie. Hier plaatst men de bloemschikkingen, die daar goed tot hun recht komen.

In het Boeddhisme is de lotusbloem het symbool van reinheid en onsterfelijkheid. De chrysant is de meest geliefde bloem in Japan. Zij symboliseert rijpheid, waardigheid, onsterfelijkheid en een lang leven. De chrysant werd 1000 jaar geleden uit China naar Japan overgebracht en daar gecultiveerd tot een grote verscheidenheid in soorten en kleuren. In de herfst gaan veel mensen de tentoonstellingen in de openbare parken bezoeken om de chrysanten te bewonderen. De 16-bladige chrysant is het embleem van de keizerlijke familie en is op praktisch alle voorwerpen van het keizerlijke huis te zien. Kikumon is het embleem van de keizer (afb. 1) en kirimon is het embleem van de keizerin (afb. 2).

Het chrysanthemum is afkomstig uit het Grieks en betekent gouden bloem; goud als de kleur van de zon. Dit wijst naar de rode cirkel op de witte vlag van Japan: de opgang van de zon. Japan is het land van de rijzende zon.

De kersenbloesem (afb. 3) is de nationale bloem van Japan. Kersenbomen worden om de bloesem geplant en in het voorjaar neemt bijna elke familie wel een dag vrij om de schoonheid van de bloesems te bewonderen. De kersenbloesem is het symbool voor mannelijkheid, dienstbaarheid en ridderlijkheid en wordt vergeleken met de samurai, de Japanse krijger. De wilg, die in het vroege voorjaar ontluikt is een symbool voor nieuw leven en blijheid. Lange, tot op de grond hangende takken symboliseren lang leven. Riet betekent beweeglijkheid en onbezorgdheid, uitgebloeide pluimen zijn een symbool voor weemoed en rust.

De pioenroos (afb. 4) is de koning van de bloemen en betekent nobelheid en voorspoed. De dahlia betekent dankbaarheid, de amarylis spreekt van aanhankelijkheid en de magnolia duidt trouw en echte liefde aan.
Op het embleem van adelijke families komen veel van deze bloemen voor, maar ook vlinders (afb. 5), insekten, bomen en voorwerpen uit het dagelijks leven zoals sleutels (afb. 6) en scharen (afb. 7). Vanaf 900 waren deze emblemen al bekend en vooral in het feodale tijdperk in de l7de eeuw, bereikte het gebruik ervan een hoogtepunt.

Het familiesymbool of mon komt voor op alles wat de familie bezit. Ook komen zij voor op bruidskleding, rouwkleding en doodskleding (hara—kiri). De patronen zijn geweven of geborduurd, en op vijf plaatsen op elk kledingstuk genaaid; op elke mouw, elke borst en achter in de hals.

Tot besluit nog een Japans gedichtje of Haiku over kersenbomen in bloei.

Het is mei
een middag
in bloei.

Miki Rofoe.

Gelezen:
Ikebana in kleur, Doris Diels Krafft
Symbols, Signs en Signets: Ernst Lebner

Illustraties:
1 t/m 7 uit Symbols, Siqns en Signets van Ernst Lehner

  1. Ineke Sanders, afm.10 x 5 cm
  2. Liesbeth Teunissen, 19 x 10 cm
  3. Rieny van Beek, 7 x 6 cm
  4. Ineke Sanders, 4,5 x 9 cm

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1990-1

Luilak en pinksterbruid

Door Rieny van Beek

In Noord-Holland begint Pinksteren nogal luidruchtig met een luilakviering. Het wordt vooral gevierd in Amsterdam, Haarlem, de Zaanstreek en de. kop van Noord-Holland. Op zaterdagmorgen, al om een uur of vijf als het nog schemerdonker is, lopen er jongens op straat te schreeuwen: “Luilak, luilak, beddezak!”
Als er een agent in de buurt komt, dan nemen ze de benen. Tegen zes uur komen er meer jongens op straat, die met groenteblikken of oude fluitketels achter zich aan lopen te gillen en joelen net zo lang tot iedereen wakker is, want uitslapen is er op deze zaterdag niet bij.

In Haarlem is er een speciale luilakmarkt, die van vrijdagavond tot zaterdagochtend voor Pinksteren wordt gehouden. Het is voornamelijk een bloemenmarkt en iedere ware Haarlemmer komt op luilakmorgen dan ook met een bloemetje thuis.

Pinkstergebruiken in de Zaanstreek- het reinigen van huis en hof voor Pinkster

Käthy Kuiper, die zichzelf 10 jaar geleden de oude technieken van knippen, snijden en prikken heeft aangeleerd, maakte deze prent in 1983. In haar jeugd – zo rond 1950 – was het nog een algemeen gebruik in de Zaanstreek, dat vóór Pinksteren alles aan kant moest zijn. De heggen werden geknipt, de paden geharkt, het onkruid tussen de stenen uitgetrokken en het huis met bezemen gekeerd.

Käthy Kuiper, 1983,  afm.30 x 21 om

De Pinksterbruid
De Pinksterbruid is een meisje, getooid met bloemen in het haar en omhangen met rozenslingers. Zij is het zinnebeeld van de herleefde natuur. Vooral in Twente was dit gebruik algemeen. De Pinksterbruid loopt onder een boog, versierd met bloemen, papier en groen, die door twee vriendinnetjes boven haar hoofd wordt gehouden. Zij lopen zo van erf tot erf en van huis tot huis, onder het zingen van een liedje met de vraag of er iets gegeven wordt. Krijgt de groep iets, dan strooit het meisje een paar lovertjes (van papier of bloemblaadjes) voor de deur als een zegenend gebaar van de kleine lentefee.

Hill Bottema,

Soms werden er pinksterkronen opgericht, waaronder gezongen en gedanst werd.
De pinksterkroon bestond uit staken van vier of vijf meter hoog, waaraan hoepels bevestigd waren met afhangende van gekleurd papier geknipte slingers. In Deventer was het de gewoonte om op dinsdag na Pinksteren de pinksterkroon te begraven. Dit gebeurde door de kroon in de IJssel te smijten of op een weiland te verbranden.

Gelezen:
D.J. van der Ven: Met de goastok door Twente en Salland.
Dr. J.M. Fuchs en W.J. Siinons: Shell Journaal van de Nederlandse Folklore.

De bloemenmand is geknipt door Rieny van Beek

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1987-2

Kerstsymboliek

Liesbeth Veldhuysen

Door Rieny van Beek

Onze Germaanse voorouders vierden het midwinterfeest of joelfeest. Dat was een doden, vruchtbaarheids- en zonnefeest. De Germanen vereerden bomen, vooral de eik was een heilige boom. Tijdens het joelfeest ontstaken zij vuren en lichten bij grote bomen om de doden te eren. Ook het haardvuur, dat heilig werd beschouwd, werd op het joelfeest gedoofd en opnieuw aangestoken. Er werd een wortelig stuk van de onderstam van de eik verbrand, joelblok genoemd, waarvan de as een genezende eigenschap had en de vruchtbaarheid bevorderde, wanneer ze over het land werd uitgestrooid.

Heleen Derksen Staats-van Spaandonk

Het joelfeest werd gevierd van 25 december tot 6 januari, wanneer de zon in de laagste stand stond. Gedurende de joeltijd mocht niets op aarde draaien, de spinnewielen werden stilgezet. Na 12 nachten werd als afsluiting van het joelfeest een draaiend rad rondgedragen of een brandend rad van een berg gerold als teken van het weerkerende zonlicht. Op het joelfeest werd een joelboom opgericht op het dorpsplein, waarbij men zong en danste. Het woord joel is afgeleid van hjul, dat rad of wiel betekent. In het Deens, Noors en Zweeds komt het woord in deze betekenis voor. Het kerstfeest wordt daar nog steeds Jul genoemd.

I.L.G. Kerp-Schlesinger

Na de komst van het christendom werden de heidense gebruiken verboden. Karel de Grote liet in de Saksenwetten het verbod van de boomverering opnemen en verbood ook het plaatsen van lichten en vuren bij bomen, Het oude volksgeloof was niet uit te roeien, daarom heeft de kerk het oude joelfeest gekerstend door de geboortedag van Christus op 25 december te plaatsen en het feest van Driekoningen op 6 januari. De kerkvader Ambrosius noemde Christus de nieuwe zon, Christus werd het licht der wereld.
Hoewel de kerk de joelboom verbood, bleef deze gewoonte toch in enkele streken van Duits land bestaan.

Chris van Veen-Scholten

De kerstboom door de tijden heen
Het oudste gebruik van de kerstboom, voorzover uit oude stukken bekend, komt voor in de Elzas. Uit 1561 is een verordening bekend waarin staat dat iedere burger met kerst slechts één mei mag omhakken. Met een mei wordt een feestboom bedoeld en een wintermei is een kerstboom. Uit 1605 is bekend dat in Straatsburg de gewoonte bestond om met Kerstmis een sparrenboom in de kamer te zetten. Deze bomen waren versierd met appels en papieren bloemen. Uit brieven van Liselotte van de Paits (1652-1722) is bekend dat er een kerstboom stond in het paleis in Hannover.

An van Hoogstraten-de Saegher

In de l8de eeuw kwam de kerstboom steeds vaker voor in Duitsland. Liselotte, die trouwde met een broer van Lodewijk XIV, probeerde de kerstboom aan het hof te Versaille te introduceren, maar de zonnekoning wilde deze Duitse mode niet. Het duurde tot 1840 voordat prinses Hélène van Orléans een kerstboom in de Tuilleriën ontstak. In Engeland schonk Albert van Saksen in 1840 een versierde kerstboom van 40 voet hoog aan zijn gemalin koningin Victoria. In Hongarije was het ook een vorstin, die de kerstboom introduceerde, prinses Maria Dorothea van Würtemberg, de derde vrouw van aartshertog Josef. Vanaf de l9de eeuw zien we de kerstboom ook in Zwitserland en Oostenrijk.

In Amerika is de gewoonte van de kerstboom meegebracht door de Duitse emigranten. August Imgart richtte in 1847 voor het eerst een lichtboom op in de Nieuwe Wereld en sindsdien is de kerstboom daar populairder dan in Duitsland. Honderd jaar later, in 1947, werd ter ere van dit feit een herinneringsbord gemaakt in Amerika.

To van Waning-Mijnlieff

In Nederland en Vlaanderen komt de kerstboom pas vanaf het einde van de l9de eeuw voor. Duitsers, die hier woonden, brachten de gewoonte van de versierde boom mee. Dat een kerstboom toen nog iets bijzonders was blijkt uit een bericht in de ‘Wageningsche Courant’ van 23 december 1875, waarin stond aangekondigd dat op donderdag-, vrijdag- en tweede kerstdagavond de kerstboom van banketbakker G. Hijnekamp verlicht was. Eerst kwam het gebruik voor in de kerk en de zondagsschool, daarna hij de gegoede burgerij in de stad, later was het ook algemeen bekend op het platteland.

Kwam de boom eerst vooral binnenshuis voor, tegenwoordig ziet men steeds meer verlichte bomen buiten staan. Grote verlichte bomen staan in het midden van de stad naar Scandinavisch voorbeeld. Kleinere bomen verlichten ‘s avonds steeds meer de tuinen. Eveneens uit de Scandinavische landen is het gebruik overgenomen om in de kersttijd in de masten van schepen kerstgroen aan te brengen. Vooral in de havens van Delfzijl en Harlingen liggen dan veel versierde schepen.

Frouke Goudman-Cupido

Kerstboomversieringen
De oudste kerstboomversieringen bestonden uit appels, noten, verschillende koekvormen, papieren bloemen, suikergoed en kaarsjes. De eetbare versieringen waren vruchtbaarheidssymbolen en bedoeld als offers voor de goden. De koekvormen bestonden uit kransjes, krakelingen en honingkoeken in de vorm van een paard, hert, eekhoorn, geluksvarken of levens boom met mensenpaar. De kransjes, eerst van koek of suikergoed en later van chocolade, stelden de zon voor, herinnerend aan het midwinter-of zonnewendefeest. De boom bleef tot Driekoningen staan om dan door de kinderen geplukt te worden.

Ook werden er zilveren slingers gebruikt, die aan de boom rijkdom en lichtglans gaven. De papieren bloemen en rozetten herinnerden eraan dat de kerstboom of joelboom niet alleen vruchtdragend, maar ook een bloeiende boom was. In de top bevond zich een ster met acht stralen; deze stelde oorspronkelijk het zonnerad voor, maar kreeg later de betekenis van de ster van Bethlehem.

Sister Nary Jean Dorcy

Omstreeks 1880 verdwenen de eetbare en papieren versieringen. Zij werden vervangen door verzilverde, glazen voorwerpen. De chemicus Justus, Freiherr von Liebig had een methode ontdekt waardoor glazen voorwerpen verzilverd konden worden. De glasblazers in Thüringen pasten dit nieuwe procédé toe en maakten zilverkleurige glazen kerstboomversieringen in de vorm van ballen, klokken, trompetjes en dergelijke. De verlichting van echte kaarsjes herinnerde aan de lichtgevende wereldboom. Een kerstboom met brandende kaarsjes was sfeervol en het hoogtepunt van de kerstfeestviering. Na de opkomst van de elektrische kerstboomverlichting is de kerstboom geworden tot een gezellige schemerlamp die dagelijks brandt.

Gelezen:
Dr. C. Catharina van de Graft – Nederlandse volksgebruiken bij hoogtijdagen.
S.J. van der Molen – Onze Folklore – Het jaar rond.
A.P. van Gilst – De Kerstboom, herkomst, geschiedenis en folklore.
Henk Sweers e.a -Jaarfeesten.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-4

De boom als religieus symbool

 ‘ Zou de Wereld morgen zou vergaan, dan zou ik vandaag toch nog een boom planten.”
Maarten Luther

Door Rieny van Beek.

De boomsymboliek in het Christendom
In het paradijsverhaal wordt verteld van de boom des levens, die God plantte in het midden van de Hof van Eden. De vruchten van deze boom verleenden onsterfelijkheid aan de mens.
Ook de boom der kennis van goed en kwaad stond in het Paradijs. God verbood de mens om van deze boom te eten, anders zou hij zeker sterven. De slang verleidde Adam en Eva tot het eten van de vruchten, waardoor zij sterfelijk werden en uit het Paradijs verjaagd (afb. 1).

afb. 1

In het laatste Bijbelboek Openbaring wordt verteld van de boom des levens, Die staat in het nieuwe Paradijs. Deze boom draagt twaalf maal vrucht, iedere maand weer, en zijn bladeren zijn tot genezing van de volkeren. De paasboom of levensboom, die vaak ter gelegenheid van het Paasfeest wordt neergezet, bestaat uit een boom met twaalf eieren en is zo een verwijzing naar Openbaring 22:2 (afb.3).

afb. 3

Tussen deze beide bomen, in het midden van de geschiedenis, zien we een af gehouwen boom, de tronk van Isaï, waarin het leven lijkt afgesneden, maar waar toch weer nieuw leven uit ontspruit: “Er zal een rijsje voortkomen uit de af gehouwen tronk van Isa.” Dit nieuwe leven is Jezus Christus, die eindigde aan het kruis, maar daarna is opgestaan uit de doden. Volgens een oud christelijke overlevering werd het kruis van Jezus gemaakt van het hout van de boom der kennis van goed en kwaad uit het Paradijs.

afb. 2

Zo is de boom der kennis van goed en kwaad met Adam en Eva en de satan als slang geworden tot de boom des levens, door Christus’ kruisdood en zijn overwinning op satan en de dood, tot in eeuwigheid (afb. 2). De vogels zijn een zinnebeeld van de ziel. In de lauwerkrans het Christusmonogram. De alpha en de omega zijn een symbool voor Christus.

De boomsymboliek in het Jodendom
De zevenarmige kandelaar of menora is voor velen in Israël de boom van hoop en leven (afb. 4). De kandelaar wordt wel gezien als een tot hoogste bloei gekomen lichtboom. De menora of zevenarmige kandelaar stond vroeger in de tempel van de Joden. De zeven armen zijn een symbool voor de zeven gaven: wijsheid, verstand, raad, sterkte, wetenschap, vroomheid en vreze Gods. Zeven is ook het getal van de Heiligheid Code. Voor het parlementsgebouw in Jeruzalem, de Knesset, staat een levensgrote menora als symbool van de staat Israël. Deze is gemaakt door beeldhouwer B. Elkan, is vijf meter hoog en vier meter breed, uitgevoerd in brons. De zeven armen zijn versierd met negenentwintig panelen, die in reliëf figuren en gebeurtenissen vertonen, die hoogtepunten zijn in de historie en herleving van het Joodse volk, vanaf Mozes tot het Ghetto van Warschau. Op de middenpilaar staan de woorden:

“Hoor, o, Israël”, de eerste woorden van de Joodse geloofsbelijdenis, die beschreven staat in de thora: “Hoor, o, Israël, de Here is onze God, de Here is één”. De boom als symbool van de wil tot leven en doorleven komt tot uiting in het woud der martelaren. Voor elke omgebrachte Jood in de tweede wereldoorlog is een boom geplant in Israël. In Nederland wordt het bos der rechtvaardigen aangeplant voor de oorlogsslachtoffers in de Jappenkampen.

In Israël kent men sinds 1948 het nieuwjaarsfeest van de bomen. Tijdens dit plantingsfeest op 15 januari gaan de kinderen in schoolverband naar buiten in grote optochten en gaan stekjes van bomen planten op van tevoren aangewezen plekken. Toespraken, zang en spel vullen de planting aan. Ook krijgen de kinderen een traktatie in de vorm van noten en vruchten, zoals druiven, vijgen, granaatappels, olijven en dadels. Om de zeven jaar wordt er een sabbathjaar voor de bomen ingelast, dan mag er één jaar lang niet van de bomen gegeten worden.

Een ander Joods feest is het loofhuttenfeest. Halverwege de herfstmaanden wonen zij zeven dagen in hutten, gemaakt van takken van loofbomen, beekwilgen en palmen. Zij denken dan terug aan de tijd dat het volk Israël door de woestijn trok onder leiding van Mozes en daar in hutten woonde. De inwijding van de tempel van Salomo, vele jaren later, viel samen met het loofhuttenfeest en wordt ook op dit feest herdacht. Tegenwoordig wordt tijdens het loofhuttenfeest een bundeltje planten plechtig rondgedragen. De bundel wordt naar alle vier windstreken gezwaaid en bovendien van boven naar beneden. De symboliek hiervan is dat Jahweh heerst over heel zijn schepping. De bundel bevat groen van verschillende komaf: de koninklijke palm, de nederige wilg en takjes van de altijd groene mirt, waar van de bladeren een heerlijke geur verspreiden. Dit betekent dat alle mensen voor Jahweh gelijk zijn en dat hoog en laag zich moet verenigen om eendrachtig mee te werken aan de opbouw van de wereld.

afb. 4

De boomsymboliek in de Islam
De boom speelt een grote rol in de symboliek van de Islam. De meeste moslims zien de boom als symbool van de voortzetting van het leven. De wortels, die de boom van voedsel voorzien, symboliseren de voorouders die zijn heengegaan nadat ze de levenden hebben grootgebracht. De boom met zijn takken zijn de levenden. De vruchten en zaden zijn de nakomelingen. De boom is symbool van standvastigheid en verdraagzaamheid, omdat hij ondanks storm en regen blijft staan. Moslims die in de woestijn en op het platteland wonen, zien de boom als symbool van moederschap. De mens maakt veel gebruik van de boom. Hij voedt zich met de vruchten, zoekt bescherming tegen zon en regen onder de bladeren en gebruikt dorre takken als brandhout. De boom levert dit alles zonder klagen. Moslims denken dat alleen een moeder zulke offers kan brengen.

De boom als bron van voedsel en leven is in de Islam een sterk levende gedachte. Allah is de schepper van de natuur en heeft zorg voor de mensen; Hij zegent de olijfboom omdat door zijn olie de lampen worden verlicht. Dat licht wordt vergeleken met het goddelijk licht.

De koran vertelt dat Allah twee zeer speciale bomen heeft geschapen. De Al-Moen-taha, de goede boom, is gezegend. Hij staat in de hemel dicht bij de goddelijke troon. Onder deze boom bevinden zich de engelen, die voor nieuwe levens zorgen. Mensen, die tijdens hun leven op aarde Allah gediend hebben mogen onder deze boom staan in het hiernamaals. De profeet Mohammed heeft onder deze boom gestaan en met de profeten gesproken die voor hem op aarde waren.

De slechte boom is de Zakkoem en is vervloekt. Deze staat midden in de hel en wordt voorzien van energie om te blijven branden. Onder de Zakkoem bevinden zich de plaatsen waar de slechtste mensen hun straf moeten uitzitten.

Boomverering
In sommige culturen en godsdiensten worden bomen vereerd omdat ze zo groot worden en zo lang leven. Men denkt dat de bomen een geest of ziel hebben, en brengt daarom offers aan de boom.
In de heilige schriften van de Hindoes, de Bhagavad-Gita, is de banyanboom een heilige boom, waarin goede geesten wonen. Onder deze boom komen mensen bidden en vragen om een gelukkig leven. Aan de lange luchtwortels worden kleine offergaven gehangen, die bestemd zijn voor de goede geesten. Daarmee hopen de mensen op een spoedige verhoring.
De Amaltasboom of Indiase gouden regen is een boom, die een heilige plaats aan geeft, waar een waterbron is of waar een wonder is gebeurd. De goudgele bloemen van deze boom geven de mensen hoop en moed.
In het Boeddhisme vereert men de boom waaronder Siddharta, de stichter van het Boeddhisme, mediteerde en tot nieuwe inzichten kwam. Door te luisteren naar de boom bereikte hij een toestand van eeuwigdurend geluk. Hij noemde dat het Nirwana. De boom wordt de Bodhi-boom genoemd, de boom der verlichting.

Gelezen: De Boom, een uitgave van de Projectgroep Interreligieuze Dialoog.
Alle knipsels zijn van Rieny van Beek.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-3

Boomsymboliek

Door Rieny van Beek.

De bomen komen uit de grond
en uit hun stam de twijgen
en ieder vindt het heel gewoon
dat zij weer bladeren krijgen.
We zien ze vallen naar de grond
en dan opnieuw weer groeien.
Zo heeft de aarde ons geleerd
dat al wat sterft zal bloeien.

Toon Hermans

Bomen hebben altijd een belangrijke plaats ingenomen in het leven van de mensen. Ze hebben grote ‘betekenis voor het voortbestaan van het leven. De boom levert zuurstof en voedsel voor mens en dier. Het hout is een belangrijke grondstof in de industrie en bouw. De boom geeft bescherming, aan vogels en andere dieren bij regen en zonneschijn. Hij is een schuilplaats of vluchtplaats voor mens en dier. Hij is een woonplaats voor vogels en insecten. De boom is soms een klimboom en uitkijkpost.

Een bekend gebruik van de boom als eenheidssymbool is de familiestamboom. In één oogopslag is te zien dat al die mensen en kinderen bij elkaar horen. Het heden bestaat niet zonder het verleden en het handelen van nu is van belang voor de toekomst. Op familiewapens komt vaak een levensboom voor, meestal is dat een eik of linde, soms is het alleen een tak. De linde is het symbool voor de echtelijke liefde.

Symboliek van boom, bloesem en vrucht.
Bomen hebben vaak een symbolische betekenis. Zo is de eik het symbool voor gastvrijheid, de beuk betekent voorspoed, de berk spreekt van zachtmoedigheid, de acacia geeft vriendschap aan en de es is grootheid. De populier betekent moed, de meidoorn spreekt van hoop, de kastanje straalt weelde uit, de treurwilg beeldt verdriet uit, het is de boom van het dodenrijk en het ongeluk. De iep betekent waardigheid, de lariks symboliseert dapperheid en de spar spreekt van hoop in tegenslag. De palmtak of lauwerkrans betekent overwinning. De ceder is een prachtige, altijd groene boom met een heerlijke geur. De wormen hebben geen vat op zijn hout. Het is een symbool voor kracht en eeuwig leven. De cypres is ook altijd groen en staat veel op kerkhoven, het is een symbool voor rouw.

In veel culturen vormen de bloesems van bomen het beeld van de rijkdom van de schepping en het bestaan. Sommige bloesems hebben een symbolische betekenis. Kersenbloesem betekent een goede opvoeding, appelbloesem zegt: zijn roem is groot, amandelbloesem is het symbool voor ontwakend, nieuw leven.
In China is de perzikbloesem het symbool voor onsterfelijkheid en de pruimenbloesem betekent lang leven. Na de bloei komen de vruchten aan de boom. Bij de vruchten gaat het om de kwaliteit. Een goede boom brengt goede vruchten voort. Een vruchtdragende boom is een symbool voor hoop. Vruchten kunnen ook een symboliek in zich hebben. De appel is in de oudheid bekend om zijn zoetheid en schoonheid en daarom het symbool van liefde en vruchtbaarheid. Het overreiken of toewerpen van een appel geldt als een liefdesverklaring. De appel uit het paradijsverhaal betekent verleiding. De peer is het symbool voor genegenheid, de walnoot geeft verstand aan, de citroen levenslust en de braam afgunst. De framboos betekent wroeging en de bosbes verraad. De ananas zegt: U bent volmaakt. De cranberry is een genezing voor hartzeer, de perzik zegt: Uw charme en uw goede karakter vinden hun gelijke niet.

Gelezen:
De Boom, een uitgave van de Projectgroep Interreligieuze Dialoog.
De taal der bloemen, Kate Greenaway.

Alle knipsels op deze pagina’s zijn van Rieny van Beek.

Afmetingen:

  1. Herfst 17 x 24.5 cm
  2. Fantasieboom 11 x 7 cm
  3. Apenboom 28 x 20 cm
  4. Verjaardagsboom 25 x 17 cm
  5. Stamboom 25 x 17 cm.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-2

De levensboom

Door Rieny van Beek.

Een boom is een levenskrachtige eenheid, hij overleeft de seizoenen. Nadat in de herfst de bladeren zijn afgevallen, komt hij elk voorjaar weer tot groei en bloei. De boom draagt vruchten, de grote verscheidenheid aan vruchten levert voedsel voor mens en dier. De boom is stevig geworteld in de aarde, bij een storm blijft hij stevig staan dankzij de kracht van zijn wortels en zijn buigzaamheid. Met zijn takken reikt hij tot ver in de lucht. Voor sommige volken is hij daarom de verbinding tussen hemel en aarde.

De symboliek van de levensboom

Bij alle Germaanse volkeren treffen we de boomsymboliek aan, de levensboom is één van de oudste zinnebeelden. Vanuit de steentijd zijn tekeningen bekend, die aan bomen en takken doen denken. Een forse boom, sterk geworteld in de aarde, de kruin tot aan de hemel, was voor de Germanen het symbool van de wereldes of ‘Yggdrasil’.
In de Noorse landen was deze heilige boom gewijd aan Thor of Freia. De Germanen die aan het begin van de jaartelling in ons land leefden, hielden bij de heilige eik hun religieuze feesten. Ze geloofden dat de eik de woonplaats was van hun god Wodan. Bonifacius liet deze boom omhakken toen hij het christelijke geloof verkondigde.

De Egyptische levensboom was de ‘sycamore’, de wilde vijgenboom, waarop de goden zetelden en van wiens vruchten de goden, de gestorven koningen en de zaligen aten. De vrucht was hun levensbrood.
In Mesopotamië was de levensboom de boom van het licht, die aan het oostelijke uiteinde van de wereld stond, daar waar de zon opgaat, met aan weerszijden soms een geit.
De levensboom uit Perzië was een boom, die zaad droeg van alle planten op aarde, met aan weerszijden een vogel. De zaden werden door de vogels meegenomen en op de aarde rondgestrooid. Zo hield de boom het plantenleven op aarde in stand.
In Griekenland stond de levensboom in de tuin der Hesperiden, dit is het dodenrijk, maar in het mythisch denken juist het land des levens. Soms had de boom gouden appels, die onsterfelijkheid schenken.
De pottenbakkers uit Mexico maken kleurrijke levensbomen van klei. Ze zijn soms wel een meter hoog en prachtig versierd. Deze levensbomen kunnen ook als kandelaar dienen want aan het uiteinde zit een gat, waarin een kaars gestoken kan worden.
Bekend is ook de Poolse levensboom, die in verschillende vormen geknipt wordt, vaak met aan beide kanten een haan (zie de door Maruscha Gaasenbeek geknipte variant op de Poolse levensboom).

De levensboom in de volkskunst

In de volkskunst komen levenszinnenbeelden voor als de lelie en de tulp, die verwant zijn aan de levensboom. De vorm is afgeleid van manrune, die in het runenalfabet zo geschreven wordt, het symbool voor man en mannelijkheid. Runen zijn tekens van het Germaanse alfabet, zij stellen woorden of begrippen voor. Het zijn de eerste uitingen van schrijfkunst van onze voorouders. De manrune beeldt de mens uit, die met opgeheven armen de kracht en het licht van de zon ontvangt en in zich opneemt. Het is een wens om vruchtbaarheid en levenskracht te ontvangen. In de volkskunst is deze gestileerde bloem, driespruit of mensgestalte terug te vinden in het ulebord, gevelteken, in bovenlichten van deuren en op merklappen. Veel levensbomen ontspruiten uit een urn of hart. De urn is het symbool van de levensbron. Het hart is een oud zinnebeeld voor Moeder Aarde en voor de vrouw in het algemeen.

Later heeft zich hieruit een algemeen liefdessymbool ontwikkeld, waarbij de oorspronkelijke typisch vrouwelijke betekenis verloren ging. Soms ziet men in een boom of plank een doorboord hart gekerfd. De pijl heeft een driespruit aan het eind en is een voorstelling van de mannelijkheid, terwijl het hart de vrouwelijkheid symboliseert.

De boom in de volkscultuur

In de volkscultuur is de boomsymboliek aanwezig als teken van hoop en nieuw leven. Bij de geboorte van een kind wordt soms een boom geplant, er is weer een nieuwe loot of spruit aan de stam.
De boom als symbool van vrijheid en het aanbreken van een nieuw tijdperk zien we tijdens de Franse Revolutie. Men danste van vreugde om de vrijheidsboom. Na de tweede wereldoorlog werd er bij de bevrijding of ter gelegenheid van bevrijdingsdag in veel dorpen en steden een boom geplant.

Bij de bouw van een huis is het in sommige streken de gewoonte om een boom of tak op de nok van het nieuwe huis te plaatsen als het hoogste punt is bereikt. Het huis en zijn bewoners kunnen nu spoedig een nieuw leven beginnen.

In sommige streken kent men het gebruik van de wensboom. Mensen hangen hun wensen aan de boom met de hoop op vervulling daarvan. Een jaarlijks terugkerend ritueel is de ‘boomplantdag’. In veel plaatsen worden dan door leerlingen van het basisonderwijs bomen geplant.

De meiboom was het symbool van het nieuwe ontluikende leven in het voorjaar. Het was een symbool van vruchtbaarheid. Er werd om deze boom gedanst. Aan de meiboom bevonden zich ringen, versierd met gekleurde linten. Deze ringen of kransen waren een nabootsing van het zonnerad, die onze voorouders in de lente ronddroegen om de zon bij haar nieuwe omloop weer op gang te helpen. Bovenop de meiboom prijkte een vogel, haan, duif of eend, symbool van de vruchtbaarheid. Eerst was het een levend dier, later werd dat door een broodfiguur vervangen. De meiboom werd ook wel Pinksterboom genoemd, omdat hij tot Pinksterdag bleef staan. Daarna werd hij in het stromend water gegooid of verbrand. Hierdoor meende men regen te krijgen of warmte aan de zon toe te voegen.

De meiboom in het klein was de palmpaas, versierd met een broodhaantje en papieren slingers, vlaggetjes, uitgeblazen eieren, slingers van vruchten of suikergoed. Hiermee hielden de kinderen een palmpaasoptocht op Palmzondag. Het broodhaantje was het symbool van de nieuwe dag die komt. De vruchten die eraan hangen waren het symbool voor nieuw leven. De eieren waren het symbool voor vruchtbaarheid. Een Limburgse gewoonte was de vakantiemei. De laatste schooldag was een feest voor jong en oud. De kinderen liepen in een optocht door het dorp met groene takken, de zogenaamde vakantiemeien. Deze groene takken hadden de kinderen eerst versierd. De ouders waren met de kinderen blij dat ze weer een schooljaar goed konden afsluiten.

Gelezen:
Merklapmotieven en hun symboliek van Albarta Meulenbelt-Nieuwburg.
Folklore der lage landen van Dr. Tj. de Haan.
De boom, een uitgave van de Projectgroep Interreligieuze Dialoog.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1992-1

Gelukssymbolen

Door Rieny van Beek

Het is bij ons een goede gewoonte om elkaar bij de jaarwisseling een gelukkig nieuwjaar te wensen. De Germanen wensten elkaar heil toe, de Christenen voegden daar zegen aan toe, zodat een oude wens was: Veel heil en zegen in het nieuwe jaar.

Een hoefijzer met de open kant naar boven brengt geluk, maar hang het niet ondersteboven, want dan loopt het geluk eruit. Een dobbelsteen die zes gooit, betekent geluk hebben.

Scherven brengen geluk”, is een bekend Nederlands spreekwoord. In Brabant was het de gewoonte dat de buurvrouwen het huis van een aanstaand bruidspaar schoonmaakten. Als dank daarvoor werden ze na de bruiloft een avond uitgenodigd. Als de koffie op was sloegen ze de kommetjes, die ze zelf meegebracht hadden, tegen elkaar stuk als teken van geluk. In Friesland was het ingooien van ruiten een teken van geluk. Dit werd bij het ouderlijk huis van de bruid gedaan. Daarom zei men tegen de vader van een pasgeboren dochter: “Dat zal je glazen kosten”. In Engeland zegt het volksgeloof dat een bruid die op haar weg een schoorsteenveger tegenkomt, veel geluk zal hebben.

De klaver vier wordt nog altijd gezocht, omdat hij geluk brengt en de bezitter beschermt tegen ongeluk. Als een jongen een klavertje vier aan een meisje geeft zegt hij daarmee: Wees de mijne. Lelietjes van Dalen treffen we vaak aan in bruidsboeketten. Men geloofde vroeger dat ze onheilbrengende geesten konden afweren. Het lelietje van Dalen betekent: Het geluk keert weer. Altijd groene takken brengen geluk en gezondheid. Door een slag met de levensroede hoopten jonge vrouwen de kinderzegen te krijgen. Volgens het oude volksgeloof brengt het geluk, wanneer men bij het dopen een meisje op de linkerarm legt en een jongen op de rechterarm. Bovendien moet het kind schreien als het gedoopt wordt. Een kind met de helm geboren is een gelukskind, het kan in de toekomst kijken en zieken genezen.

De Japanners versieren op nieuwjaarsdag hun deuren met pruimen-, dennen- en bamboetakken als symbool voor een lang en gelukkig leven. Ook zetten ze als offer drie op elkaar geplaatste rijsttaarten in de tokonoma, met papierslingers, bladeren en mandarijntjes versierd. Dit offer brengt geluk. De kinderen krijgen bij het nieuwjaarswensen geld, wat ze in een papieren gelukszakje doen, Het dragen van kammen in het haar brengt de Japanse vrouw geluk. De kraanvogel is een algemeen Japans symbool en betekent geluk.

Er zijn bloemen en planten met een gelukbrengende betekenis. De Stefanotis is een geluksbloem. De Bruidsroos is een symbool voor gelukkige liefde. De Narcis betekent geluk voor de Chinees. De paddestoel is een gelukssymbool. Hulst is gelukaanbrengend. Volgens een Engelse kalender uit 1866 is Hulst de bloem van de maand december. De Bijvoet brengt geluk. Het Vlijtig Liesje betekent gelukzaligheld. Het reukgras zegt: arm, maar gelukkig. Het gele Viooltje betekent landelijk geluk.

In veel landen worden voor de Pasen de eieren rood gekleurd. Effen rode eieren zijn een teken van geluk, vreugde en liefde. In Perzië heette het nieuwjaars feest, dat in de lente gevierd werd, het feest van het rode ei.

Er zijn ook dieren die geluk brengen. De zwaluw, koekoek en ooievaar zijn geluksvogels. Het huis waar een zwaluw nestelt is een gelukkig huis, de bliksem zal er nooit inslaan. Waar een zwaluw aan de stal nestelt, daar sterven de kalveren niet, zegt de Veluwse boer. Een ander gezegde is: Zwaluwen op het dak, guldens in de zak. De ooievaar is het symbool voor heil en kinderzegen. Wie een ooievaar neerschiet heeft geen voorspoed te verwachten. In Overijssel zegt men: “Waar een ooievaar zijn nest bouwt, daar zal geen kraamvrouw sterven.”

In Schotland gelooft men dat iemand, die de koekoek hoort roepen tijdens een wandeling, veel geluk te wachten staat. In Wales hangt het er van af waar men staat. Staat men op gras of bladeren, dan brengt de koekoek geluk. Staat men op een kale plek, dan krijgt men ongeluk. Een varkentje is een gelukssymbool. Het onze-lieve-heersbeestje brengt geluk en mooi weer. Een duif bij de hoorn des overvloeds is een Romeins symbool voor geluk. Een zwaan brengt huwelijksgeluk; het is het dier der minne dat Venus en Amor vergezelt.

Bij spinnen hangt het er van af wanneer men ze ziet, want: “Een spin in de morgen, brengt kommer en zorgen. Maar “de avondspin brengt geluk en zegen in.”

Gelezen:
De bezem en de meitak, door Ben Janssen.
Dieren in het volksgeloof, uit Volksgeloof en bijgeloof, door Dr. P.J. Meertens.
De taal der bloemen, Kate Greenaway.

Knipsels:
1. Liesbeth Veldhuysen, 8 x 10 cm.
2. Rieny van Beek, 27.5 x 16.5 cm.
3. Duri Mantel.

Betekenis van de symboliek in het tweede knipsel: De twee harten zijn het symbool van de liefde. De viooltjes betekenen trouw. De duiven symboliseren vrede. De lelietjes van dalen spreken van geluk. De tulp is een symbool voor gebed. De campanulaklokjes betekenen dankbaarheid.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1991-4

Diersymbolen: vogels

Door Rieny van Beek

Boven de wolken
moet de vrijheid
wel grenzeloos zijn.

In het volksgeloof neemt het dier een belangrijke plaats in. Hij is de metgezel van de mens. Soms schrijft men het dier verstand toe, of men gelooft dat dieren in de kerstnacht kunnen praten. Vroeger geloofde men dat dieren de dood aankondigden: het gekras van een uil in het holst van de nacht, een vlaamse gaai die schreeuwend om het huis vliegt, zij zijn beide aankondigers van de dood. Ook kondigen vogels onheil aan, zoals het voorbijvliegen van een zwarte vogel op een eenzame weg, het schreeuwen van een nachtvogel, een vogel die tegen het raam vliegt of pikt, of het vinden van een dode vogel. De Noordzeevissers geloofden vroeger dat, wanneer er een zwarte vogel s nachts over het schip vloog, er in de familie van één van de vissers een sterfgeval zou plaatsvinden.

Er zijn ook vogels die geluk brengen, zoals de zwaluw, de koekoek en de ooievaar. Volgens het Engelse volksgeloof hangt het er van af hoeveel kraaien men ziet. E kraai brengt onheil, twee kraaien brengen geluk.

De tortelduif is het beeld van de tedere liefde, onschuld, zachtmoedigheid en weerloosheid. Een duif met een brief is een boodschapper of postillon d’amoure. De eend is een symbool uit de Griekse mythologie en betekent huwelijkstrouw. Ook de zwaan is een huwelijkssymbool, het is het dier der minne dat Venus en Amor vergezelt. Twee zwanen betekenen huwelijkstrouw; dit is ontleend aan de dierenwereld, waar een zwaan zijn partner kiest voor het leven en haar altijd trouw blijft. In de Germaanse mythologie is de zwaan een attribuut van Wodan, evenals zijn witte paard en gans, en betekent licht en levensdrager.

De adelaar is het beeld van koninklijke macht en verhevenheid. Hij wordt wel gebruikt in de heraldiek en komt dan voor op familiewapens of wapens van landen of steden.

De raaf betekent beschermeling. In de 13e eeuw werd in Engeland de kop van een raaf begraven op Tower Hill, om de bevolking van de hoofdstad tegen haar vijanden te beschermen.

De reiger betekent prikkelbaar en driftig, de gier symboliseert een scherp gezicht, terwijl slankheid wordt uitgebeeld door een meeuw. Een patrijs is een roeper en beeldt vaderzorg uit; het mannetje rent ‘s avonds al roepend over het veld heen en weer om de jongen te roepen, die zich overdag over de akkers verspreid hebben om voedsel te zoeken.

Een papegaai symboliseert babbelzucht en napraten De pauw is een symbool voor pronkzucht, ijdelheid en weelde. De hovaardij is een rijk opgetooide jonge vrouw met een pauw; zij kijkt naar haar eigen beeld in een spiegel, die zij in haar hand draagt. De pauw is ook het symbool voor koninklijk en ridderlijk gedrag; in koninklijke tuinen ziet men vaak pauwen lopen. In 1400 legden de ridders in Engeland de eed van trouw af op de zijkant van een opgezette pauw. In de christelijke symboliek is de pauw het beeld van de ziel en het symbool voor opstanding en onsterfelijkheid.

Gelezen:
Dieren in het volksgeloof uit Volksgeloof en bijgeloof, door Dr. P.J. Meertens.
Bijbelse encyclopedie, Prof. Dr. W.H. Gispen e.a.
Het beste vogelboek, uitgegeven door the reader’s digest.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Knip-Pers 1991-1